Het Beter Leven-Keurmerk is niet meer weg te denken uit de varkenshouderij. Ontstaan in Nederland, waar het inmiddels een kwart van de productie certificeert, krijgt het langzaam ook voet aan de grond in Vlaanderen. Het oorspronkelijke doel – vlees in supermarktschappen verduurzamen – is bereikt. Nu richt het keurmerk zich
op andere verkoopkanalen van vlees en worden de eisen breder dan alleen dierwelzijn.
In 2007 kwam de Dierenbescherming in Nederland met haar eigen duurzaamheidslabel. De organisatie voelde zich verplicht om zich in te spannen voor de 99 procent van de dieren die niet in de – in hun ogen – ideale biologische houderij grootgebracht werden. Met het Beter Leven-keurmerk werd het dierwelzijn van dieren gekwantificeerd, zodat ook retailers naar buiten toe een onderbouwd verhaal zouden hebben. Met andere woorden: de Dierenbescherming trok de verantwoordelijkheid over dierwelzijn naar zich toe.
Het initiatief werd sceptisch ontvangen door verschillende partijen. De Dierenbescherming zelf moest bijvoorbeeld de discussie aangaan met haar leden, omdat ze de (intensieve) veehouderij faciliteerde in haar bedrijfsvoering. De aanvankelijke scepsis onder de leden kon de Dierenbescherming wegnemen door de geboekte resultaten uit het verleden, met onder meer de scharrelkip en de groepshuisvesting voor vleeskalveren. Begin 2007 certificeerde Dierenbescherming, bij wijze van proef, de Volwaardkip. Aan de hand daarvan besloot de algemene ledenvergadering
met overgrote meerderheid eind 2007 dat dit de koers was die de Dierenbescherming moest volgen, onder meer omdat de productie van de Volwaardkip al binnen 10 maanden verdubbeld moest worden.
Maar ook onder veehouders was er een flinke scepsis. Produceren onder een label dat onder toezicht stond van de Dierenbescherming neigde naar heulen met de vijand. Maar de sector was ook vrij snel overstag, blijkt uit de omzetcijfers. Sinds 2012 categoriseert de Stichting Beter Leven – de dochteronderneming van Dierenbescherming die de regelinghouder is van Beter Leven – de cijfers per sector, maar ook uit de gegevens in de voorliggende jaren bleek dat de varkenshouderij in toenemende mate interesse had in het keurmerk. In 2010 stapte bijvoorbeeld Albert Heijn met haar hele assortiment over naar Beter leven-vlees, naast het biologisch segment. Daarmee werden in één klap 1 miljoen varkens gecertificeerd, afkomstig van zo’n 150 bedrijven.
Jaarlijkse omzetgroei
Inmiddels wordt een kwart van de Nederlandse vleesvarkens onder Beter Leven-geproduceerd. Dat blijkt uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en uit de cijfers van de Stichting Beter Leven. In 2020 werden bijna 16 miljoen varkens geslacht in Nederland, waarvan er dik 4 miljoen onder het Keurmerk Beter Leven vallen.
Over de omzet die Beter Leven realiseert op het boerenerf zijn volgens de Dierenbescherming geen cijfers bekend, maar de inschatting is dat het Beter Leven-keurmerk netto 10 cent extra toevoegt per kilogram. “Wij laten de meerkosten van de criteria doorrekenen door Wageningen Economic Research of bijv. Connecting Agri & Food en spreken met de supermarkten af dat zij die meerkosten betalen. Van de ketens horen wij terug dat de supermarkten dit inderdaad doen. Verder zijn wij geen marktpartij en niet betrokken bij prijsonderhandelingen met afnemers”, laat Bert van den Berg (Dierenbescherming) weten.
De keten is vraaggestuurd ingericht. Er worden dus enkel leveranciers toegevoegd wanneer de vraag toeneemt. Uit cijfers van marktonderzoeksbureau IRI blijkt dat de omzet van varkensvlees in de supermarkten in de afgelopen jaren meer dan verdubbeld is van 122 miljoen euro in 2016 naar 255 miljoen euro in 2020. Opmerkelijk is dat het aantal veehouders of het aantal geslachte varkens niet verdubbelde. De omzetstijging in 2016 wordt veroorzaakt omdat vleeswaren in 2016 ook overgingen naar een sterrenclassificatie.
…
U heeft slecht 20% van het volledige artikel gelezen dat verschenen is in het juli nummer van Varkensbedrijf.
Interesse om het vervolg te lezen ? Via onderstaande link kan je een abonnement nemen.