Iedereen kent snuffelziekte of atrofische rhinitis (AR), als een ziekte die gekarakteriseerd wordt door een vervorming van de neus. Vandaar ook de vaak gebruikte naam ‘scheve neuzen ziekte’.
De vervorming is het gevolg van een onomkeerbare verschrompeling (atrofie) van de neusschelpen, veroorzaakt door gifstoffen geproduceerd door twee kiemen: Pasteurella multocida en Bordetella bronchiseptica. Wist u ook dat er een omkeerbare (niet-progressieve) vorm bestaat? Wat deze vorm inhoudt en welke voordelen de bescherming tegen niet-progressieve atrofische rhinitis kan hebben, leest u in dit artikel.
B. bronchiseptica, de kiem
Bordetella bronchiseptica is een wijd verspreide bacterie, ook in onze varkensbedrijven. De kiem kan ontsteking van het neusslijmvlies en de longen veroorzaken, maar zorgt vaak voor milde letsels en een voorbijgaande verschrompeling van de neusschelpen. Ook worden de trilhaartjes in de luchtpijp aangetast. Onder normale omstandigheden zorgen deze trilhaartjes ervoor dat lichaamsvreemde stoffen en kiemen richting de keel gedreven worden, zodat ze niet in het diepere ademhalingsstelsel terecht kunnen komen. Door de infectie met B. bronchiseptica worden de dieren gevoeliger voor andere ziektekiemen. Pasteurella multocida kan bijvoorbeeld op zichzelf het ademhalingsstelsel niet goed koloniseren, maar B. bronchiseptica maakt de weg vrij waardoor de rhinitis, door de combinatie van beide kiemen, ernstige onomkeerbare proporties kan aannemen. Dit uit zich in het vernietigen van de neusschelpen en laat in de stal bij de biggen traanstrepen, scheve neuzen en soms zelfs bloedneuzen zien. Deze samenwerking van beide kiemen is zeer gekend. Het is daarom dat bescherming tegen beide ziektekiemen te combineren in één vaccinatie, geen onlogisch gevolg is. Het HIPRA-vaccin RHINISENG® biedt biggen een bescherming tegen beide kiemen als de enting einde dracht wordt gegeven.
Een infectie met B. bronchiseptica wordt vaak over het hoofd gezien, juist omwille van de voorbijgaande letsels die de kiem veroorzaakt. Een experimentele studie, waarbij men biggen op vier dagen leeftijd besmet heeft met de kiem, toonde via computer tomografie (CT-scans) van de neuzen aan dat de ernstigste atrofie van de neusschelpen zich voordoet op ongeveer zes weken leeftijd, waarna de neusschelpen opnieuw terug groeien en er op slachtleeftijd geen letsels meer te merken zijn. Aangezien diagnose van snuffel vaak gesteld wordt aan de hand van het doorzagen van de neuzen na slachten, wordt de niet-progressieve vorm van atrofische rhinitis daardoor vaak gemist. Het spreekt voor zich dat als de neuzen van biggen in de tweede helft van de batterij als het ware ‘open staan’, andere ziektekiemen, zoals PRRS, griep en Glaesserella parasuis (veroorzaker van de ziekte van Glässer), vrij spel krijgen. Hierdoor wordt de ernst van de luchtweginfectie erger. Bescherming tegen B. bronchiseptica zou er dus voor kunnen zorgen dat de dieren beter bestand zijn tegen andere infecties.
B. bronchiseptica en zijn invloed op streptokokken
Niet enkel kiemen die primair ademhalingsproblemen veroorzaken profiteren van de vrijgemaakte weg door B. bronchiseptica, ook Streptococcus suis (S. suis) heeft vrij spel als B. bronchiseptica eerst de revue passeert.
In het streven naar vermindering in antibioticagebruik probeert u als varkenshouder de niet noodzakelijke antibioticabehandelingen te laten vallen. Hiermee valt helaas één van de middelen weg die u kunt aanwenden om streptokokken op het bedrijf te weren. We moeten daarom, naast het aanscherpen van de bioveiligheid en het verbeteren van het speenmanagement, op zoek gaan naar alternatieve methoden ter preventie van streptokokken. Enting tegen snuffelziekte kan hier een hulpmiddel bij zijn, om het binnendringen van S. Suis via de neus te verminderen.
Een voorbeeld uit de praktijk
Op een Spaans vermeerderingsbedrijf waar de biggenbatterij geteisterd werd door een te hoog sterftepercentage ten gevolge van hersenvlies- en gewrichtsontstekingen, werd S. suis meerdere malen geïsoleerd uit de hersenvliezen en gewrichten. Om de klinische verschijnselen onder controle te houden hield het bedrijf een routinematige watermedicatie aan met amoxycilline. Na analyse van speekselmonsters in de batterij, bleek ook B. bronchiseptica te circuleren, maar men vond het toxine van P. multocida niet. Zo kwam men op het idee om de invloed van snuffelvaccinatie, wat nog niet werd ingezet op het bedrijf, na te gaan op het voorkomen van de streptokokken-problematiek. Er werden zes productierondes opgevolgd. De helft van de zeugen werd gevaccineerd met RHINISENG® tegen snuffelziekte en de andere helft werd niet gevaccineerd en diende als controle groep. Het routinematig gebruik van amoxicilline werd stopgezet tijdens de proef.
Er werd een duidelijke vermindering gezien van de aanwezigheid van B. bronchiseptica in het speeksel van de biggen (5 en 8 weken leeftijd) van de gevaccineerde zeugen.
Maar nog opvallender was de duidelijke reductie van sterfte te wijten aan hersenvliesontsteking in de biggen van de gevaccineerder groep, ondanks dat de amoxycilline behandelingen waren stopgezet. Men zag een vermindering van 79 procent! Ook het totale aantal antibioticabehandelingen per honderd biggen lag lager in de met RHINISENG® gevaccineerde groep. Niet alleen de behandelingen van hersenvliesontsteking, maar ook van diarree waren numeriek lager in de gevaccineerde groep.
We kunnen dus concluderen dat dit bedrijf via opstart van snuffelvaccinatie met RHINISENG® mede succesvol was in de aanpak van hun streptokokken-problematiek. Het is dus belangrijk om na te gaan hoe de infectiedruk van B. bronchiseptica zich situeert in uw biggenbatterij, wetende dat letsels veroorzaakt door deze kiem vaak gemist worden. Misschien kan deze strategie in uw bedrijf ook zijn vruchten afwerpen? Bespreek het met uw bedrijfsdierenarts!
Tekst: Ellen de Jong – varkensdierenarts HIPRA
Beeld: HIPRA
Dit is een artikel uit vakblad Varkensbedrijf. Meer van dit lezen? Abonneer u dan direct!