Bij familie Van ‘t Klooster uit Vinkega wordt bij iedere diergroep een apart voeder ingezet, soms zelfs meerdere soorten per diergroep. “Het is uiteindelijk belangrijk dat de slachterij tevreden is over onze dieren,” aldus Martin van ‘t Klooster. Hij let bij het afmesten van de vleesvarkens sterk op de juiste spek- en spierdiktes en AA.
Familie van ’t Klooster woont in het Friese Vinkega, op de grens met Drenthe. Vader Henk, moeder Fetsje en beide broers Martin (31) en Richard (29) zitten met z’n vieren in de maatschap. Martin en Richard zijn beiden nog vrijgezel. De boerderij waar de familie in woont is in 1918 door de Maatschappij van Weldadigheid gebouwd, een organisatie die overigens nog steeds bestaat in de vorm van een stichting. In 1956 kon de vader van Henk dit boerenbedrijf met haar landerijen kopen van de toenmalige eigenaar. In die beginjaren was het een gemengd bedrijf met varkens, pluimvee en melkvee.
Vraag naar grote koppels biggen
In 1980 kwam Henk thuis van school en zijn vader breidde meteen de zeugen uit naar 120 stuks. Tevens werd de bestaande stal vergroot. De kruising in die tijd was Topigs 20 x Tempo. Later werd de beerkeuze Piétrain. Ze waren echt puur vermeerderaar, want alle biggen gingen naar diverse vleesvarkenshouders. In 2002 werden de stallen weer uitgebreid en vergroot en groeide de familie door naar tweehonderd zeugen. Henk: “Maar na verloop van jaren waren die tweehonderd zeugen te weinig, omdat onze afnemers steeds grotere koppels biggen vroegen. En daarbij wilden transporteurs het liefst meteen een volle vrachtwagen. Dus gingen wij uiteraard kijken of wij geen gesloten bedrijf konden worden. Een andere keuze zou kunnen zijn om bijvoorbeeld alleen met het melkvee verder te gaan.” Henk en Fetsje overlegden met hun zoons, maar die wilden allebei zowel de varkens als het melkvee behouden. Daarbij is Richard meer een melkveehouder en Martin meer de varkensboer.
In 2014 besloot de familie daarom gesloten te worden als varkensbedrijf. Er werd een splinternieuwe vleesvarkensstal gebouwd voor 2.160 dieren. Toen was het een gangbare stal, maar sinds 2018 levert de familie onder het keurmerk Keten Duurzaam Varkensvlees (KDV) met daar bovenop het Beter Leven keurmerk 1 ster van de Dierenbescherming. In die tijd werden de fokgelten nog gekocht, maar sinds 2022 fokt de familie deze diergroep zelf aan. Martin: “Ze gaan gewoon mee met de vleesvarkens, maar door aparte nummers voor de gelten kunnen wij ze na verloop van tijd eenvoudigweg uit het koppel halen.”
Voer afgestemd op fase dier
Als kruising werd tot 2022 Topigs 20 ingekocht. Vanaf dat jaar wordt eigen aanfok gebruikt, waarbij Danbred-landras wordt ingezet. Deze komt via Klasse KI. Martin: “Wij doen dus heel bewust aan rotatiekruising, omdat je dan eenvoudigweg sterkere dieren krijgt.” De familie voert van De Heus Voeders. Ze zitten al heel lang bij dit mengvoerbedrijf, aangezien ze al klant waren van het mengvoerbedrijf Koudijs-Wouda dat later door De Heus is overgenomen. Martin is ook scherp op het voer. “Vroeger voerde je één of twee voersoorten, maar tegenwoordig ligt dit natuurlijk heel anders. Wij voeren bij elke diergroep zeker één voersoort, maar soms zelfs meerdere soorten.” Zo wordt bij de zeugen pre lacto gevoerd, bij de overgang van de drachtige fase naar de lactatiefase. Met pre lacto voer wordt voorkomen dat de uierdruk te hoog wordt. Verder voert de familie twee drachtkorrels: één voor de jongere dieren (gedekte gelten en eerste/tweede worps zeugen) en één voor de oudere zeugen (derde worps en meer).
Volgens Martin doen veel collega-vermeerderaars hun zeugen tegenwoordig veelal weg bij de zevende worp. “Wij doen dat niet en kijken gewoon hoe de zeug er na het spenen aan toe is. Als ze nog prima is, mag ze gewoon nog een worp mee. Wij houden onze zeugen soms tot de twaalfde worp aan toe.” Bij de biggen begint de varkenshouder vanaf drie dagen met een melkkorreltje. Dit zorgt ervoor dat de maag van de big gestimuleerd wordt. Tevens zorgt het ervoor dat de big vast voedsel leert opnemen. Na drie weken stopt de varkenshouder met het melkkorreltje en stapt over op een speenkorrel waar meer ruwe celstof in zit. Martin: “De grotere tomen met zestien biggen en tomen met achterblijvers, die voeren wij melk bij van ons eigen melkvee. Dat is goedkoper natuurlijk.” Daarna, vanaf 21 kilogram, gaat de varkensboer over op opfokvoer.
Belangrijk is dat slachterij tevreden is
In de vleesvarkensstal worden door familie Van ‘t Klooster vervolgens weer vier verschillende voersoorten gevoerd. Het eerste voer dat de lichtere vleesvarkens krijgen is hoogkopervoer in verband met de darmgezondheid. Na twee weken schakelt Martin dan over op een startvoer met een laag kopergehalte. Daarna volgt een tussenvoer en dan uiteindelijk wordt het afmestvoer gegeven. Martin: “Deze laatste twee voersoorten zijn meestal de goedkoopste voersoorten. Het is uiteindelijk belangrijk dat de slachterij tevreden is over onze dieren.” Daarbij let Martin sterk op de juiste spek- en spierdiktes en AA (zeer goede bespiering). De spekdikte moet gemiddeld zo’n dertien millimeter zijn, dat levert volgens hem het meeste op. “Verder is het type varken belangrijk, dus dat de hammen en rug en dergelijke mooi zijn. Om dit te kunnen bereiken proberen wij met het voer zo precies mogelijk te sturen. Soms zit het hem in de kruising (de eindbeer) en soms ook in het voer.” Als afleidingsmateriaal voert Martin iedere dag luzernebrokken aan de speenbiggen en heeft hij hooiruiven met natuurhooi bij de vleesvarkens. “De biggen zijn er dol op en dit is afleidingsmateriaal waar ze goed mee kunnen spelen.” De familie levert de dieren af met een antibiotica-leven-vrij garantie. Dit kunnen ze aantonen door de RFID-tags die de dieren hebben.
“Nu ook mangaan eruit”
Ook op het water is de familie heel scherp. Henk lachend: “Water is natuurlijk de helft van het voer.” Bij de gespeende biggen en vleesvarkensstal wordt het water aangezuurd met middelen van MS Schippers. Volgens Martin wordt dit vooral gedaan om de kans op Salmonella uit te sluiten. “En de dieren drinken het nu nóg liever is ons idee. Eveneens met middelen van MS Schippers spoelen wij dagelijks onze drinkwaterleidingen schoon. Dat gebeurt automatisch via een duopomp, tegelijk met het zuur.” De familie gebruikt als drinkwater voor de dieren bronwater dat ze uit de grond oppompen. Eerst werd het water alleen ontijzerd, maar dat bleek niet voldoende te zijn. Martin: “De leidingen raakten verstopt. Uit wateronderzoek bleek dat er teveel mangaan in zat. Vandaar dat wij nu een installatie hebben die zowel het ijzer als het mangaan uit het bronwater haalt.” Verder worden nu vier keer per jaar monsters genomen om het drinkwater te controleren.
Wat de toekomst betreft ziet de Friese familie het rooskleurig tegemoet. Ze hebben nu 1.950 vleesvarkens en 190 zeugen. Martin: “Om de levensduur van de fokgelten te vergroten en ze robuuster te maken, dus een betere ontwikkeling van botten en spieren, geven we in het opfokvoer standaard meer calcium en fosfor.” De fokgelten worden met behulp van aparte geltennummers uitgeselecteerd als ze rond de 35 kilogram zijn. De familie wil op termijn mogelijk langzaam uitbreiden. Martin: “Sowieso moeten we op alles scherp blijven en wij verduurzamen ook steeds meer. Sinds 2019 hebben wij 850 zonnepanelen geplaatst en sinds vier weken hebben wij een opslagaccu om nóg beter gebruik te kunnen maken van de eigen zonne-energie.”
Tekst en beeld: Dick van Doorn
Je hebt zojuist een artikel uit vakblad Varkensbedrijf gelezen
Wil je vaker én meer van zulke artikelen lezen?
Met een abonnement op vakblad Varkensbedrijf ontvang je het laatste nieuws. Iedere editie heeft een nieuw, toepasselijk thema wat aansluit op de huidige praktijk. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. In deze reportages maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-varkenshouders.
Shop hier direct een jaarabonnement op de website.