Dierlijke mest blijft dierlijke mest, en ook het digestaat dat overblijft nadat bv. stalmest vergist en verwerkt is, moet beschouwd worden als dierlijke mest. Dat stelde minister Schauvliege onlangs in haar antwoord op een vraag van Vlaams parlementslid Jos De Meyer.
Digestaat, het restproduct van vergistingsinstallaties op landbouwbedrijven, is een waardevolle en gemakkelijk opneembare meststof. Maar omdat het geklasseerd wordt als gewone dierlijke mest, mag het niet om het even waar gebruikt worden. Ook niet als het slechts voor een beperkt deel afkomstig is van stalmest.
Reeds bij de bespreking van het 5e actieplan van de Nitraatrichtlijn stelde de Minaraad dat stalmest als energiebron kan worden gebruikt, en dat men eventueel de regelgeving daartoe zou moeten aanpassen met een pro-rataprincipe, waarbij het digestaat slechts als (stal)mest beschouwd zou worden in de mate dat het ook effectief het resultaat is van vergisting van stalmest.
Minister Schauvliege herhaalde in haar antwoord op de parlementaire vraag dan ook dat ze met de Europese commissie verder zal onderhandelen over het pro-rataprincipe bij het klasseren van het digestaat, als dat positief zou zijn voor de bodem- en waterkwaliteit. “Dat zou een win-winsituatie zijn voor zowel het milieu als de landbouwer”, benadrukte De Meyer dan weer.
Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Bron: Nieuwsbrief 74 Biogas vzw – 18 oktober 2016