63% van de Belgen verklaren minstens 4 keer per week vlees te eten en 24% zelfs bijna dagelijks. Daartegenover staat dat 21% meer dan 1 keer per week vis of week- of schaaldieren eet en eveneens 21% meer dan 1 keer per week vegetarisch. Amper 5% van de Belgen tussen 18 en 65 jaar zijn vegetariër. Zoveel blijft uit cijfers van het marktonderzoeksbureau GfK België.
Wisselt vaker af
Hoewel de Belg een echte vleeseter blijft, zien we wel dat er in België de laatste jaren minder vlees gegeten wordt. Het thuisverbruik van vlees, gevogelte en wild daalde van 35 kg per capita in 2008 tot 29 kg in 2016. Deze daling komt vooral tot stand door een dalende aankoopfrequentie.
- Het percentage kopende gezinnen blijft heel hoog, maar liefst 98%
- De aankoopfrequentie daalde echter tot 53 keer per jaar, terwijl dit in 2008 nog 63 keer was.
- 37% van de Belgen verklaren expliciet nu minder vlees te eten dan vorig jaar
- 28% zegt te overwegen om in de toekomst (nog) te gaan minderen.
Opvallend is echter dat het aantal vegetariërs niet significant toeneemt én dat ook het aantal (bijna) dagelijkse vleeseters stabiel blijft. Het zijn vooral mensen uit de tussencategorie, de consumenten die eerder al vlees afwisselden met vleesvervangers, die nog iets regelmatiger vlees afwisselen met vis of vegetarisch. Het is dus zeker niet zo dat de Belg zijn stukje vlees helemaal links laat liggen. De meerderheid wisselt gewoon om diverse redenen wat vaker af.
Product voor thuis
Thuis is en blijft de belangrijkste consumptieplaats voor voeding in het algemeen en voor vlees en gevogelte in het bijzonder. Van het totaal aantal consumptiemomenten vindt twee derde thuis plaats.
- Voor vlees en gevogelte vindt zelfs drie vierde van de consumptiemomenten thuis plaats.
- 8% van de consumptiemomenten met vlees en gevogelte vindt bij familie en vrienden plaats. Verder in het rijtje volgen de klassieke horecazaken (7% van de momenten), werk of school (5%) en ‘overige’ (5%). Onder ‘overige’ vallen de feestzalen, recreatieparken en onder andere de Ikea-restaurants.
Vooral het gemengd vlees en varkensvlees worden relatief vaak thuis gegeten. Rundvlees komt al wat vaker in een horecazaak op het bord namelijk in 10% van de keren dat rundvlees gegeten wordt.
Thuis is ook voor vleeswaren veruit de belangrijkste consumptieplaats. Twee derde van het aantal consumptiemomenten met vleeswaren vindt thuis plaats, 16% op het werk of op de school, 5% bij familie of vrienden, 4% in de klassieke horecazaken en 7% op ‘overige’ plaatsen.
Weinig verschuivingen
Het pure verse varkensvlees kon zich, binnen een dalende vleesmarkt, handhaven op een aankoop van iets minder dan 6 kg per capita waardoor het volumeaandeel in de vleeskorf op 31% behouden blijft. De relatieve winst van het pure varkensvlees wordt tenietgedaan door het verlies bij de vleesmengelingen, die voor het overgrote deel uit varkensvlees bestaan.
De vleesmengelingen blijven in volume de grootste categorie. Met een volume van 6,5 kg per capita maken ze ondertussen 36% van het aangekochte volume vers vlees uit. Dit segment daalde wel sterker dan het marktgemiddelde.
De vleesmengelingen zijn de grootste categorie qua volume maar in waarde worden ze ingehaald door rundvlees. Ondanks een verdere daling van 4,7 naar 4,6 kg per capita blijft het aandeel van rundvlees op 32%. Met 92% penetratie trekt deze vleessoort ook de meeste kopers aan binnen de vleescategorie en dit aantal blijft stabiel. De gemiddelde prijs van rundvlees was met 12,31 euro per kg iets hoger dan het jaar voordien.
Kalfsvlees wist in 2014 meer kopers aan te trekken maar speelde het surplus daarna kwijt. 53 Belgische gezinnen op 100 kochten in 2016 deze vleessoort. De aankopen van kalfsvlees daalden vorig jaar met 30 gram tot 680 gram per capita. Kalfsvlees werd gevoelig duurder waardoor het aandeel binnen de vleeskorf steeg van 5% naar 6%.
Schapen- en lamsvlees vormen met 3% volume-aandeel een klein maar stabiel segment in de vleesmarkt. De aankopen schommelen de jongste jaren rond de 600 gram per capita. 45% van de Belgische gezinnen kopen deze vleessoort en doen dit gemiddeld 4,5 keer per jaar.
De grootste verliezers in de vleescategorie zijn de kleine segmenten namelijk paarden- en orgaanvlees. Orgaanvlees werd acht jaar geleden nog door één op de vier Belgen gekocht. Vorig jaar door slechts één op de zes. De aankopen halveerden van 290 naar 140 gram per kop. Paardenvlees volgt deze neerwaartse trend en daalde in dezelfde periode van 260 naar 100 gram. 13 gezinnen op 100 kochten in 2016 vers paardenvlees ten opzichte van 25 in 2008.
Opmerkelijk is wel dat de gemiddelde aankoopfrequentie van orgaanvlees gestegen is. De consumenten die orgaanvlees blijven eten, kopen deze vleessoort dus zelfs iets vaker dan voorheen.
Stabiele charcuteriemarkt
De charcuteriemarkt is een stabiele markt over de jaren heen. In tegenstelling tot het verse vlees blijft de aankoopfrequentie van vleeswaren wel op peil. De Belg koopt zo’n 11 kg vleeswaren en besteedt er 128 euro aan. In 2016 kocht de Belg iets minder vleeswaren dan het jaar voordien maar door een hogere gemiddelde charcuterieprijs stegen de bestedingen wel lichtjes.
Bron: VLAM – 5 mei 2017