Het mycotoxine-gehalte van de graanoogst ligt dit jaar, na het piekjaar 2016, opnieuw lager. Dat blijkt uit de jaarlijkse monitoring die BEMEFA, de Beroepsvereniging van Mengvoederfabrikanten, uitvoert in samenwerking met KVBM (Koninklijke Vereniging der Belgische Maalders) en Synagra (de beroepsvereniging van graanhandelaars).
Na de desastreuse oogst in 2016 – opbrengst en kwaliteit lieten het toen afweten door het sombere en kletsnatte weer – is 2017 ondanks de voorjaarsdroogte uitgedraaid op een normaal graanseizoen. De uitzonderlijk goede weersomstandigheden tijdens de uitzaai van de granen, de bloei en de afrijping hebben voor een meer dan behoorlijke kwaliteit gezorgd.
Mycotoxines zijn giftige stoffen die door schimmels worden geproduceerd, en bij haast alle graansoorten voorkomen. Ondanks de bestaande preventieve maatregelen zijn deze toxines meestal reeds vóór de oogst aanwezig. Ze worden op het veld gevormd tijdens de groei van het gewas, na de oogst, of tijdens de opslag. Op het veld zijn het vooral factoren zoals vochtige weersomstandigheden, rassenkeuze en de bodembewerking die de ontwikkeling van de schimmels en mycotoxines stimuleren. Juist daarom nam BEMEFA in haar sectoraal bemonsteringsplan analyses op om het mycotoxinegehalte in granen te meten, en zo eventuele problemen op voorhand te kunnen inschatten.
Het Early Warning Systeem (EWS) is een jaarlijks initiatief dat binnen de sector genomen wordt als toevoeging op het sectorale voedselveiligheidsplan. Bedoeling is om zo snel mogelijk na de oogst gegevens te verzamelen en analyseresultaten ter beschikking te stellen aan de graanhandel en graanverbruikers. Voor 2017 werden in totaal 353 stalen geanalyseerd voor tarwe, gerst, rogge, haver, triticale en spelt.
“Van de vooral uit eigen land en Frankrijk aangevoerde tarwe, gerst en in mindere mate ook andere granen, werden 353 stalen getest”, legt Yvan Dejaegher, directeur-generaal van BEMEFA, uit. “Waar vorig jaar twee op de drie stalen kleine sporen van mycotoxines opleverde, is dat dit jaar op het moment van de oogst maar in 40 procent van de stalen het geval. Bovendien komen de gemeten waarden haast nooit boven de detectielimieten en richtwaarden uit. De resultaten liggen in lijn met die van de oogst uit 2015”, zegt Dejaegher, met als kanttekening dat waakzaamheid nodig blijft omdat de mycotoxine-last kan toenemen tijdens de bewaring.
In het gedetailleerde rapport werden de resultaten vergeleken met de geldende normen of aanbevelingen voor feed en food. Dankzij deze monitoring kan niet alleen de bestemming van de granen gerichter bepaald worden (food, feed, of biofuel), maar kunnen ook de eindconcentraties van mycotoxines beter worden ingeschat, bijvoorbeeld in het mengvoeder. “Door aanpassing van de graangehaltes in de nutritionele formule, kunnen we de risico’s in de eindvoeders tot het strikte minimum beperken in functie van het doeldier”, aldus nog Dejaegher.
Lees het volledige document hier: Early Warning Strogranen Mycotoxines 2017 – Rapport Nl DEF
Bron: BEMEFA – 25 september 2017