Een 200-tal geïnteresseerden gaf present voor de eerste Vlaamse Mestdag in Aalter; een dag met een ruime variatie aan spreekbeurten omtrent zowel de landbouwkundige als de economische aspecten van mest en praktische bemestingsstrategiëen met een minimale impact op het milieu. Vanop het kabinet van minister Schauvliege was Kevin Grauwels afgevaardigd om de studiedag af te sluiten. Zoals verwacht lichtte hij slechts een tipje op van de sluier waarachter MAP 6, het actieprogramma voor de periode 2019-2023, alsnog verscholen zit.
De laatste vier winterjaren stagneert de verbetering van de waterkwaliteit op Vlaams niveau. Er zijn natuurlijk grote regionale verschillen, maar gemiddeld genomen daalt het nitraatresidu niet meer. “Hoe komt dit?”, vroeg Grauwels zich af.
“We zien dat het gebruik van dierlijke mest een daling vertoont, mede dankzij een stijging van de mestverwerking. Terwijl het gebruik van kunstmest lijkt te stijgen. Aan de productiezijde zien we een afname van de varkensstapel en vleesvee, terwijl de melkveestapel groeit. Ook het areaal teelten met een hoger risico op stikstofverliezen zoals bijvoorbeeld aardappelen en groenten stijgt. Daarnaast zien we ook de resultaten van de controles door de Mestbank en de begeleiding van het CVBB. Die wijzen erop dat de resultaten na de implementatie van de maatregelen nog verbeterd kunnen worden. Er is dus wel degelijk nog vooruitgang mogelijk. De MAP 5-doelstelling van slechts 5 procent rode MAP-meetpunten op niveau Vlaanderen halen we jammer genoeg niet. Toch blijven we sterk geloven in een gebieds- en bedrijfsgerichte aanpak. Die zullen we verder zetten. Maar er is nood aan een robuustere methode om de waterkwaliteit te beoordelen dan het percentage rode MAP-meetpunten. Om de volle uitwerking op de waterkwaliteit van de huidige maatregelen te realiseren is er ook nood aan een betere implementatie en een versterkte handhaving. Verder is het nodig de nutriëntenstromen beter in kaart te brengen door een correctere opvolging van de mestsamenstelling, maar ook van de aan- en afvoer van de mest naar de mestverwerking, en zeker ook het kunstmestgebruik.”
Grauwels herinnerde eraan dat in MAP 5 de stap werd gezet van administratieve controles naar meer bedrijfscontroles, en gerichte bedrijfsdoorlichtingen op basis van risicoanalyses. Dit heeft geleid tot oprichting van de dienst Bedrijfsdoorlichting binnen de Mestbank, die volledig operationeel is sinds 2016.
“Die gerichte doorlichting van risicobedrijven en de proportionele sanctionering die daarmee gepaard gaat, blijven ook in MAP 6 een hoeksteen van het Vlaamse mestbeleid”, ging de spreker verder. “Daarnaast zal de gebiedsgerichte aanpak geïntensifieerd worden. Maatregelen zullen gedifferentieerd worden in functie van de lokale waterkwaliteit en de doelafstand – de afstand die we nog moeten afleggen – om de Europese waterkwaliteitsdoelstellingen te halen. De focus ligt hierbij op het creëren van de juiste randvoorwaarden voor een evenwichtsbemesting – een evenwichtige bemesting – zowel voor N als P in functie van enerzijds een optimale opbrengst en een verbetering van de waterkwaliteit.”
Voor het volledige verslag klik Veel belangstelling voor eerste Vlaamse Mestdag
Bron: Varkensbedrijf editie september 2018