Tijdens de studiedag van de Belgian Pork Group in de marge van het Salon voor Landbouw, Tuinbouw en Park in Roeselare gehouden zette Bert Driessen, docent KU Leuven, de criteria inzake transportwaardigheid van varkens naar het slachthuis netjes op een rij.
Niet elk dier is geschikt om getransporteerd te worden. Daar staan we soms niet bij stil. Nochtans is er een duidelijke Europese richtlijn. Die werd recent bovendien aangescherpt. De richtlijn naar de dagelijkse praktijk interpreteren is echter niet eenvoudig.
Driessen zelf stelde het als volgt: “Het is geen zwart-wit verhaal. Dieren waar iets aan scheelt mogen misschien mee op transport, maar misschien ook niet.” Waarop aan de hand van een aantal, vaak harde, beelden uit praktijksituaties verschillende voorbeelden werden becommentarieerd en beoordeeld.
De spreker waarschuwde meteen ook voor de controles. “Weyts heeft de Inspectiedienst voor Dierenwelzijn uitgebreid. Men gaat veel sterker controleren”, klonk het. En over de verantwoordelijkheid luidde het: “Het gaat om een gedeelde verantwoordelijkheid van de veehouder, de transporteur en het slachthuis. In principe is het de veehouder die bepaalt welke dieren er geladen worden. De transporteur kan echter weigeren een dier mee te nemen.”
Mogen NIET mee…
“Veel van de dieren die we in die filmpjes zien, hadden eigenlijk nooit tot in het slachthuis mogen geraken”, beklemtoonde Driessen nog. Samenvattend maakte hij volgende opsomming. Mogen dus niet mee op transport:
- dieren die moeite hebben om hun evenwicht te bewaren;
- dieren in hondenzit;
- zwakke dieren, heel magere dieren;
- dieren met koorts en/of een versnelde ademhaling;
- exemplaren met een prolaps, een uitstulping;
- dieren met ernstige bloeding;
- staartgebeten exemplaren; wegens gewis opklimmende infecties in de rug;
- hoogdrachtige dieren; concreet vanaf 102 dagen dracht;
- inzake kreupelheid is er een gradatie gemaakt. Bij pijn en koorts mogen ze niet mee; en ook niet als ze niet op 4 poten kunnen staan; en al zeker niet indien ze zich niet zelfstandig op de laadklep kunnen lopen;
- Dieren met abnormale uitscheidingen (bloed uit de neus) of een ontsteking van de baarmoeder.
Mogen WEL mee…
- gezonde dieren; dieren die goed in hun vel zitten, die een normale huidkleur hebben, die alert reageren;
- diarree-gevallen kunnen enkel mee indien het gaat om een lichte en heel recente vorm en het dier nog in goede conditie is;
- blinde dieren; op voorwaarde dat ze bij hun hokgenoten gehouden worden, daarvan herkennen ze de geur en geluiden;
- licht kreupele dieren; die nog een normale loop hebben en zich dus op 4 poten kunnen bewegen, die zelf op de laadklep kunnen lopen.
- exemplaren met een hernia op voorwaarde dat die intact is en er geen ontsteking op zit;
- intacte staarten en licht aangebeten staarten.
- Bij dieren met gewrichtsontstekingen en abcessen is het zaak de aard van de algemene conditie goed te beoordelen. Verse pijnlijke ontstekingen zijn een breekpunt; lichte zwellingen en wonden kunnen;
- Bij huidwonden speelt vooral de grootte en versheid. Grote en verse wonden zijn uitgesloten; ‘een karkas met wat schrammen’ kan uiteraard wel.
Drievoudige slotsom
- Je moet heel alert zijn. Bij kreupele en gewonde dieren moet je tijdig ingrijpen zodat ze beter worden.
- Je moet alle dieren controleren voor ze op transport gaan. Niet bij het laden zelf, maar de dag voordien.
- Als je twijfelt geef ze dan niet mee.