Hoewel immunocastratie een waardig alternatief vormt voor het onverdoofd castreren van biggen, zijn Europese varkenshouders over het algemeen nog terughoudend om deze techniek toe te passen. Een van de redenen is mogelijk dat er nog maar weinig wetenschappelijke kennis bestaat over het houden van immunocastraten. Om meer kennis te vergaren en te verspreiden werd het Europese project SuSi in het leven geroepen. De Vlaamse deelnemer, het ILVO, publiceert nu dan ook de resultaten van hun studie naar immunocastraten.
Centraal in het onderzoek stond de voederstrategie bij immunocastraten en de invloed daarvan op de smakelijkheid van het geproduceerde vlees. Men wilde nagaan welke prestaties de dieren vertoonden bij een voeder met een hoog of laag energiegehalte. Na de slacht testte men ook de vleeskwaliteit.
60 bargen en evenveel immunocastraten werden vanaf de leeftijd van 9 weken opgezet in de vleesvarkensstal. Tot 20 weken kregen de dieren steeds hetzelfde voer, maar daarna werden de immuncastraten en bargen opgedeeld in twee groepen, waarbij de ene een hoog- en de andere een laagenergetisch voer aangeboden kreeg. De leeftijd van 20 weken was niet willekeurig gekozen. Op dat moment werden de immunocastraten immers voor de tweede keer gevaccineerd en uit vorige onderzoeken was gebleken dat de dieren na de injectie opvallend meer voer opnamen en dat hun gewicht ook sterker steeg dan bij de bargen.
Tijdens het experiment werden de prestaties van alle dieren bijgehouden. Verder werd per hok ook de voeropname geregistreerd. Bij een gemiddeld hokgewicht van 115 kg werden de varkens geslacht. De kwaliteit van het vlees werd vervolgens getest via technologische metingen. Daarnaast beoordeelden zes ILVO-experts de smaak, geur en malsheid van het vlees. Ten slotte werd ook de mening van het publiek op Agriflanders gevraagd. Een groot aantal vrijwilligers scoorden de smaak van de stukjes vlees die ze mochten proeven.
De resultaten spreken in het voordeel van het hoogenergetische voeder. Dit voer zorgde bij de immunocastraten immers voor de beste voederconversie. De dieren maakten dan wel geen extra vlees aan, maar ze kregen een dikkere speklaag, wat de smaak van het vlees verbeterde. Ook wat betreft de technologische eigenschappen van het vlees, zoals het waterhoudend vermogen, waren er minder verschillen tussen bargen en immunocastraten wanneer die laatste groep een hoogenergetisch voer kreeg.
Bron: naar Maarten Ceyssens in Varkensbedrijf editie België februari 2020