Met het in voege treden van MAP 6 in 2019 werd de uitrijregeling voor type III meststoffen (waaronder effluent) gewijzigd. Omdat daardoor na de oogst van de nitraatgevoelige teelten zoals aardappelen en mais geen effluent meer kan worden opgebracht, daalt het het afzetareaal voor effluent in de periode augustus-november met 41 procent, in vergelijking met de MAP 5-regels. Dat heeft het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) berekend.
De organisatie wijst er in haar jongste elektronische nieuwsbrief dan ook op dat dit zal resulteren in gemiddeld 1.700 ton effluent per biologische mestverwerkingsinstallatie dat extra in stock zal moeten blijven in de komende winterperiode.
“Ook een summiere bevraging onder de mestverwerkers bevestigt dat hierdoor bij een aanzienlijk aantal mestverwerkers een opslagtekort dreigt voor het effluent”, staat in het artikel nog met zoveel woorden te lezen.
VCM zal de impact en de gevolgen van deze aanpassingen nog verder inventariseren, maar roept alle biologische mestverwerkingsinstallaties op om terdege rekening te houden met een mogelijk opslagtekort voor effluent in het najaar.
“Indien er geen bijkomende mogelijkheden kunnen gevonden worden voor externe effluentopslag, zal in vele installaties noodgedwongen minder mest kunnen verwerkt worden als deze nieuwe interpretatie ongewijzigd blijft. Veehouders worden dan ook aangeraden om tijdig hun afzet van mest naar de mestverwerkingsinstallatie in te plannen”, aldus nog de communicatie.
“Wacht niet tot de mestkelder vol is, maar breng nu al mest naar een mestverwerkingsinstallatie”, stelt het VCM.
Voor het volledige artikel klik Mogelijk opslagtekort voor effluent dreigt
Bron: naar VCM-nieuwsbrief juni 2020