Wat kan vaccinatie bijdragen aan het bestrijden van rotavirussen? We krijgen er vele vragen over. Samen met de veehouder en bedrijfsdierenarts proberen we op de bedrijven inzicht te krijgen in de veroorzakers van diarree in de kraamstal en de rol van de verschillende pathogenen. Aan de hand van diagnostiek kunnen we een deel van die vragen beantwoorden en daarmee helpen we de veehouder en dierenarts weer op weg bij de bestrijding van rotavirussen.
We vroegen Sebastiaan Theuns, CEO van PathoSense en voormalig postdoc van de Universiteit Gent en kennisexpert rotavirussen naar een antwoord op de meest gestelde vragen.
Wat zijn rotavirussen nu eigenlijk?
“Rotavirussen zijn een belangrijke oorzaak van diarree en braken bij verschillende diersoorten. Het virus wordt opgenomen via de mond en vermeerdert na passage doorheen de maag in de oppervlaktecellen van de dunne darm. Dit kan leiden tot darmschade, verminderde opname van voedingsstoffen en verlies van vocht, met diarree en braken als symptomen tot gevolg.”
“De viruspartikels worden in zeer hoge hoeveelheden uitgescheiden in diarree, waardoor de infectiedruk in een stal zal opbouwen. Een rotaviruspartikel (zie figuur 1) is niet omringd door een envelop of vetlaag en is hierdoor zeer stabiel in de omgeving.”
Zijn er verschillende rotavirussen bij diersoorten en mensen?
“In totaal kennen we al 10 soorten rotavirussen (A tot en met J) bij de verschillende diersoorten. Bij het varken zijn 3 soorten belangrijk, rotavirus A, B en C. Rotavirus A is het best bestudeerd, aangezien deze ook een belangrijke oorzaak van diarree bij kinderen is. Binnen iedere soort bestaan er nog talrijke varianten, hetgeen bepaald wordt door de buitenste eiwitlaag VP7 en VP4. Deze eiwitten zorgen voor aanhechting en intrede in de darmcellen en zorgen voor het opwekken van antistoffen. Iedere diersoort heeft dan ook nog eens zijn eigen specifieke varianten door verschillen in deze VP7 en VP4 eiwitten (zie figuur 2).”
“De varianten van het VP7 en VP4 eiwit zijn zeer belangrijk aangezien ze neutraliserende antistoffen induceren. Bij het varken is de G5P[7] variant het meest voorkomend. Toch tonen de kleurcodes dat dierlijke en humane stammen genetisch verwant zijn. Hierdoor zijn zelfs af en toe kruisingen of (reverse)zoönosen tussen de diersoorten mogelijk.”
Wat is de rol van rotavirussen bij varkens?
“We kunnen stellen dat elk dier minstens één rotavirus infectie zal doormaken. Wanneer het virus in de darm van een zeug of big vermeerdert, dan zullen immuuncellen gestimuleerd worden en zullen SIgA antistoffen in de darm geproduceerd worden. Deze SIgA remmen de infectie. Typisch bij zeugen is dat de SIgA producerende immuuncellen ook naar de uier zullen migreren. Zuigende biggen worden hierdoor passief beschermd via de melk. Is de passieve bescherming minder goed en is de infectiedruk in de stal hoog, dan kunnen problemen ontstaan. Wanneer een geïnactiveerd virus ingespoten wordt (vb. intramusculair vaccin) dan treedt deze migratie niet op, maar wordt vooral de antistoffenconcentratie in het colostrum gestimuleerd. De bescherming zal dan minder lang aanwezig zijn dan bij natuurlijke infectie.’’
Wat als een jonge big besmet raakt met het rotavirus?
‘’Worden pasgeboren biggen getroffen door een rotavirus infectie, dan zijn de gevolgen groot, soms met sterfte tot gevolg. Hun afweer is zwakker en ze hebben minder reserves om tegen een infectie te vechten. Bij biggen in de kraamstal kunnen zowel rotavirus A, B of C tot diarree problemen leiden. Zijn er bijkomend nog co-infecties met andere pathogenen, dan kan de situatie escaleren.”
“Kort na het spenen maken alle biggen meerdere achtereenvolgende golven van rotavirus A, B en/of C infecties door. De besmetting of oorsprong van de eerste golf vindt vaak al plaats aan het einde van de kraamfase. Rotavirus infecties na het spenen gaan niet altijd gepaard met diarree. Problemen zien we vooral wanneer na spenen meerdere rotavirus infecties en andere virussen en bacteriën tegelijk voorkomen. Dan ontstaat een explosieve vermeerdering in de darm. Het onder controle houden van rotavirusinfecties kan dus de darmgezondheid algemeen ten goede komen.”
Wat kunnen veehouders doen om rotavirus onder controle te houden?
‘’Voor veehouders komt het er op aan om het moment van besmetting zo lang mogelijk uit te stellen door een goede hygiëne, management en vaccinatie. Oudere dieren hebben immers meer weerstand tegenover een rotavirus infectie dan jonge biggen. ’’
“Door te reinigen met een detergent (vb. alkalisch schuim), gevolgd door ontsmetting met een desinfectans (vb. glutaraldehyde of peroxide), zal geen absoluut steriele omgeving gecreëerd worden maar kan de infectiedruk onder controle gehouden worden. Hoe minder virus in de omgeving, hoe minder de biggen het zullen opnemen en dus hoe beter voor de darmgezondheid.’’
Wat kan vaccinatie dan bijdragen?
“Het inspuiten van een geïnactiveerd rotavirus A vaccin stimuleert vooral de productie van IgG antistoffen in het colostrum, waardoor het beschermend effect vooral gericht is op de kritische eerste levensweek. Er is geen kruisbescherming tussen rotavirus A, B en C infecties waardoor deze vaccins vooral nut hebben bij een rotavirus A infectie.”
“Via het management kan ook gezondheid onder controle gehouden worden, zoals het voorzien van voldoende warmtelampen en goed functionerende warmteplaten. Biggen die besmet zijn met het rotavirus hebben immers Via het management kan ook gezondheid onder controle gehouden worden, zoals het voorzien van voldoende warmtelampen en goed functionerende warmteplaten. Biggen die besmet zijn met het rotavirus hebben immers makkelijk de neiging om te onderkoelen. Het is ook aan te raden de verlosmaterialen goed te reinigen en te ontsmetten en op te letten met het spreiden van virussen tussen de nesten door besmette laarzen of het veelvuldig verleggen van biggen.”
Vraag uw bedrijfsdierenarts om hulp bij de bestrijding van rotavirussen in de eerste kritische levensweken van uw biggen.
Auteur: Suzanne Dorresteijn – Hadders, DVM, Technical Specialist Kerfarm