Ook in Duitsland is het voor varkenshouders lastig om aan goed personeel te komen. Vraag het maar aan varkenshouder Wolfgang Beckmann uit Meppen. Toch lukt het hem om met relatief weinig mensen jaarlijks veel uniforme en gezonde biggen te produceren, op te fokken en als volwaardig vleesvarken af te leveren. Belangrijk ingrediënt voor dit succes: de juiste zeugen.
Het is uiterlijk niet aan hem te zien, maar als we begin juni langskomen, is het voor Wolfgang Beckmann een stressvolle tijd. Naast zijn 1.050 zeugen, 4.600 opfokplaatsen en 9.300 vleesvarkens heeft Beckmann 150 hectare akkerbouw. En daar moet flink beregend worden. Ook de 500 kW biogasinstallatie vraagt regelmatig aandacht. Toch neemt de Duitse varkenshouder de tijd om ons over zijn bedrijf te vertellen.
Dit startte in 1965 op de huidige locatie als gesloten bedrijf met 25 zeugen en groeide gestaag door. Na diverse uitbreidingen in de jaren zeventig en tachtig werd er in 1996 een compleet nieuwe zeugenstal voor 180 zeugen gebouwd. In 1999 volgde nog een stal, dit keer voor 450 zeugen met latere uitbreiding naar de huidige 1.050 zeugen. In 2011 werd een opfokstal gebouwd met 4.600 plaatsen en een vleesvarkensstal met 4.650 plaatsen. In 2013 kwam er nog eens een vleesvarkensstal van dit kaliber bij. In 2005 had de ondernemer ondertussen ook een biogasinstallatie in gebruik genomen. Het areaal akkerbouw, dat aanvankelijk veertig hectare besloeg, was inmiddels doorgegroeid naar 150 hectare.
Beckmann verbouwt mais dat als CCM naar de eigen vleesvarkens gaat. Ook verbouwt hij graan voor de vleesvarkens en snijmais en bieten voor de biogasinstallatie. De varkenshouder kan de mest kwijt op de eigen akkerbouwgrond en bij een aantal vaste afnemers in de directe omgeving. Beckmann ziet daarbij duidelijk dat de druk wat van de mestmarkt af is. “Afnemers betalen dit jaar de uitrijdkosten. Die waren eerder nog voor de leverancier”, vertelt hij.
Stabiel blijven en optimaliseren
Voor de komende jaren heeft Beckmann geen uitbreidingen gepland. “Het doel is vooralsnog stabiel te blijven. We hebben twee slechte jaren gehad. Veel collega-varkenshouders zijn gestopt. We krijgen in toenemende mate te maken met eisen op het gebied van dierwelzijn. Bijvoorbeeld de ‘fünf Quadratmeter-eis’, waarbij zeugen in de dekstal minimaal vijf vierkante meter leef-oppervlakte moeten krijgen. Het zijn verplichtingen vanuit de overheid, maar de markt vraagt er niet om. Een extra knelpunt is dat er momenteel amper bouwvergunningen worden afgegeven”, vertelt de varkenshouder.
De vleesvarkens die Beckmann aflevert voldoen aan de eisen voor ‘Tierwohlstufe 2’. Dit is vergelijkbaar met het Beter Leven-keurmerk en houdt onder andere in dat de vleesvarkens minimaal één vierkante meter ruimte hebben, beschikken over speelmateriaal en ruwvoer bijgevoerd krijgen. De biggen op het bedrijf van Beckmann worden gespeend op 28 dagen. Het bedrijf werkt met een één-weeksysteem. Bij de dragende zeugen stapte Beckmann vorig jaar over van brijvoer via een voerstation naar droogvoer in een voerautomaat. In de kraamstal en de dekstal wordt brijvoer gevoerd. “Brijvoer voeren via een voerstation is niet ideaal”, is de ervaring van Beckmann. “We hadden in de drachtstal te veel werk met zeugen die niet genoeg voer opnamen. Nu komen ze allemaal voldoende aan bod. Er is rust in de tent.”
Genetica basis onder succes
Beckmann produceert zijn eigen zeugen via het BioHypor eigen aanfok-systeem. Hij heeft hiervoor honderd zuivere Landras-zeugen van Hypor. Voor het produceren van de F1 worden deze geïnsemineerd met Hypor Large White. Als eindbeer wordt de Piétrain-beer Maxter van Hypor ingezet. “Ik koos in 2002 voor de genetica van Hypor vanwege de goede vruchtbaarheid en de uniforme worpen. Nog steeds ben ik er erg tevreden over. Mijn huidige zeugen functioneren goed in groepen en hebben goed beenwerk. Ze biggen makkelijk af, er is weinig geboortehulp nodig. Ik heb relatief weinig langdurige worpen en weinig extreem grote worpen. De biest- en melkgift is prima. Zo krijg ik uniforme en gezonde biggen, die na vier weken een speengewicht hebben van rond de acht kilo. Er is weinig werk met zwakke biggen en als ik per vijftig zeugen twee pleegzeugen moet maken, dan is dat veel”, vertelt de varkenshouder, die aangeeft ook blij te zijn met Maxter als eindbeer. “Deze geeft meer en vitalere biggen.”
Goede resultaten ondanks relatief lage arbeidsbezetting
De technische resultaten van de zeugen van Beckmann zien er dan ook goed uit. De worpindex is bij een speenleeftijd van vier weken 2,38. Het totaal aantal geboren biggen per worp is 16,5, en er worden op jaarbasis gemiddeld bijna 32 biggen per zeug gespeend. Qua voerverbruik blijft Beckmann al jaren onder de 1.100 kilogram per zeug per jaar. “Deze zeug past in mijn streven om met zo laag mogelijke kosten zo hoog mogelijke opbrengsten te halen. Daarbij speelt zeker de arbeidsvriendelijkheid een rol. Want dat wordt steeds belangrijker. Het is namelijk ook hier niet gemakkelijk om aan goed personeel te komen.” Beckmann zet het werk rond met voor de zeugen een bedrijfsleider, een voltijdskracht, twee deeltijdkrachten voor respectievelijk dertig en vijftien uur en stagiaires. Zijn dochter Lea werkt sinds medio vorig jaar ook in het bedrijf. Zij ondersteunt de medewerkers in de zeugenstal en verzorgt de opfok van de gelten. Beckmann zelf doet vooral de vleesvarkens samen met een medewerker. Het akkerbouwgedeelte en de biogasinstallatie worden doorgaans door één arbeidskracht bemand. “We hebben dus zo’n 2,5 arbeidskrachten per duizend zeugen. Dat is weinig, maar gelukkig heb ik een bedrijfsleider die goed weet wat er moet gebeuren en daarop stuurt. Medewerkers nemen verantwoordelijkheid. Door het wekensysteem weet ook iedereen precies wat er op welke dag moet gebeuren.”
Al flink op arbeid bespaard
Qua genetica in relatie tot arbeid ligt er een solide basis onder het bedrijf. Daarnaast voerde Beckmann de afgelopen jaren de nodige veranderingen door om arbeid te kunnen besparen. Looplijnen werden verkort. Werpen gebeurde eerst in twee stallen, nu in één stal. Ook dekken vindt plaats in één stal. De overgang van brijvoer naar droogvoer bij de dragende zeugen scheelt Beckmann en zijn medewerkers ook heel wat uurtjes. “We hadden veel werk met zeugen die te weinig voer opnamen. Dat hebben we nu niet meer. Ook zijn we veel minder tijd kwijt met onderhoud en kleine reparaties aan het systeem. Al met al hebben we bij de dragende zeugen een arbeidsbesparing van zeven á acht uur per week! Dat scheelt nogal. Ook de nieuwe kraamstal scheelt ons werk. Deze is bijvoorbeeld veel makkelijker schoon te maken. Dat scheelt ook zo weer vier uur per week.”
De varkenshouder verwacht dat de vraag naar personeel de komende jaren nog wel even zo blijft. “Het is een behoorlijke opgave om goede vakmensen met hart voor de varkenshouderij te vinden. Stagiaires met een hart voor varkens en die van aanpakken weten, hebben thuis vaak al een varkensbedrijf. Maar we zullen moeten blijven zoeken en optimaliseren. Het verzorgen van dieren is moeilijk te automatiseren. Belangrijk zijn gezonde en goed presterende zeugen die makkelijk veel biggen grootbrengen. Daar ontbreekt het bij ons gelukkig niet aan.”
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Max Kossenjans en GH
Dit is een artikel uit vakblad Varkensbedrijf. Meer van dit lezen? Abonneer u dan direct!