Oorzaak van coccidiose
Coccidiose bij zuigende biggen wordt veroorzaakt door Cystoisospora suis, een kleine parasiet die zich vermeerdert in de dunne darm. Besmette biggen scheiden zogenaamde oöcysten (“eitjes”) uit in de mest. Biggen worden in de eerste levensweek besmet door de opname van oöcysten vanuit de omgeving. Na opname ontwikkelt de parasiet zich en koloniseert de dunne darm. Dit leidt tot beschadiging van het darmslijmvlies en diarree. Dit proces duurt enkele dagen. Daarom zijn de klinische symptomen meestal pas zichtbaar in de tweede levensweek. Omdat biggen een leeftijdsgebonden weerstand ontwikkelen, zijn er alleen bij jonge biggen (tot 3-4 weken leeftijd) klinische symptomen zichtbaar.
Symptomen
De symptomen van een coccidiose infectie zijn afhankelijk van verschillende factoren zoals de leeftijd van de big, de besmettelijke dosis en de aanwezigheid van andere darminfecties. De symptomen verschijnen meestal tussen 7 en 11 dagen leeftijd. De biggen hebben een pasteuze diarree met een gele tot grijze kleur. Er is veel variatie in het voorkomen van klinische symptomen tussen tomen en zelfs binnen een toom. Dit is typisch voor coccidiose.
Een gelijktijdige bacteriële of virale darminfectie verergert de klinische symptomen en kan aanleiding geven tot hoge sterfte. Geïnfecteerde biggen ontwikkelen een ruw haarkleed, zijn uitgedroogd en hebben een vertraagde groei.
Diagnose
Diarree bij zuigende biggen in de tweede en/of derde levensweek, die niet goed reageert op antibiotica kan wijzen op een coccidiose infectie. Door middel van labo-onderzoek kan bevestigd worden of de klinische symptomen veroorzaakt worden door Cystoisospora suis. De diagnose is gebaseerd op het aantonen van oöcysten in mestmonsters. Omdat de uitscheiding van oöcysten al 1 à 2 dagen vóór het optreden van diarree kan plaatsvinden, is het niet altijd mogelijk om oöcysten te vinden in één enkel mestmonster. Daarom is het aanbevolen om meerdere mestmonsters te onderzoeken. Het nemen van een mengmonster van ongeveer de helft van de biggen in dezelfde toom vergroot de kans om oöcysten terug te vinden.
Preventie
- Reiniging en desinfectie
- Hoewel een goede reiniging van de kraamhokken er wel voor kan zorgen dat biggen minder met oöcysten besmet raken, kan het een coccidiose infectie niet voorkomen. Oöcysten zijn extreem resistent in de omgeving en het is heel moeilijk om ze volledig te verwijderen uit een besmette stalomgeving. Voor de preventie van coccidiose is de verwijdering van organisch materiaal (vnl. mest) belangrijker dan desinfectie, omdat oöcysten bestand zijn tegen de meeste ontsmettingsmiddelen.
- Preventieve behandeling met een anti-coccidiose middel
- Veel varkenshouders behandelen de jonge biggen preventief met een anti-coccidiose middel. Naast de middelen die in de muil toegediend worden en die al sinds vele jaren beschikbaar zijn, is het ook mogelijk om de biggen te behandelen met een injecteerbaar combinatieproduct welke de standaard ijzerinjectie en coccidiose behandeling combineert. Alle anti-coccidiose middelen zijn op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar via de dierenarts.
Conclusie
Coccidiose is een vaak voorkomende oorzaak van diarree bij kraamstalbiggen en kan aanleiding geven tot verliezen door een vertraagde groei. Door onderzoek op mestmonsters kan aangetoond worden of coccidiose op uw bedrijf aanwezig is.
Twijfelt u of coccidiose op uw bedrijf schade veroorzaakt? Bespreek het met uw dierenarts.