Het nieuwe programma heeft als doel de varkenshouder en zijn bedrijfsdierenarts te ondersteunen bij verbetering van de gezondheidsstatus van het varkensbedrijf. De nadruk ligt op PRRS en het circovirus.
Deze virussen blijven immers vaak circuleren op de batterij en houden op die manier infecties op het bedrijf in stand. Uit studies blijkt dat bedrijven waar deze virussen niet circuleren, een hogere groei hebben (meer dan 100 gram), een lagere voederconversie (gemiddeld 0.2, wat een kostenbesparing van meer dan 5 euro per vleesvarken betekent) en een lagere biggensterfte, zowel in het kraamhok als in de batterij.
De Biggenmonitor concreet
De Biggenmonitor biedt meer dan louter een screening met behulp van een aantal bloedonderzoeken. Het programma combineert een pakket aan ondersteuningsmaatregelen.
1. Bloedonderzoek
Na inschrijving voert de bedrijfsdierenarts in de batterij een staalname uit bij 30 biggen. Dit zijn 10 biggen van ongeveer 4 weken oud, 10 biggen van ongeveer 8 weken leeftijd en 10 biggen van ongeveer 12 weken oud, uiteraard afhankelijk van het wekensysteem. De bedrijfsdierenarts voert deze bemonstering twee keer per jaar uit. Het labo onderzoekt deze stalen standaard voor PRRSv, zowel op het voorkomen van antistoffen (ELISA) als op het virus zelf (PCR-test). De varkenshouder en dierenarts hebben de keuze om ook circovirus te laten onderzoeken, ook hier zowel op antistoffen als op virus.
2. Analyse technische kengetallen
DGZ bezorgt een enquête aan de bedrijfsdierenarts waarmee die bij het deelnemende bedrijf een aantal gegevens verzamelt, zoals het type bedrijf, het wekensysteem, de speenleeftijd, etc. Daarnaast zullen ook de beschikbare technische kengetallen onder de loep genomen worden (productiegetal, voederconversie, groei/dag, sterftepercentage, enz). Deze gegevens worden gedurende het jaar geëvalueerd, gewoonlijk op het moment van de tweede staalname en een jaar na de start. De gegevens worden teruggekoppeld naar DGZ voor opvolging. Wanneer de diergezondheid in gunstige zin evolueert, zullen immers de economische parameters ook verbeteren.
3. Opstellen bedrijfsgezondheidsplan
Aan de hand van de resultaten verkregen uit de screening, stellen de dierenarts en varkenshouder samen een bedrijfsgezondheidsplan op, namelijk een plan van aanpak specifiek van toepassing op het bedrijf. In dit plan van aanpak kunnen – naast de elementen gericht op het verbeteren van de gezondheidsstatus in de batterij – ook andere aspecten aan bod komen, zoals onderzoek en verbeteren van de gezondheidsstatus van de zeugen, verhogen van de bioveiligheidsstatus, enz. DGZ biedt de bedrijfsdierenarts een rapport aan dat de resultaten van de Biggenmonitor op een grafische manier voorstelt. Dit rapport vormt een eerste aanzet tot een bedrijfsgezondheidsplan.
4. Evaluatie en bijsturen
De resultaten van de tweede staalname in de loop van het jaar maken het mogelijk het bedrijfsgezondheidsplan op het varkensbedrijf te evalueren. Zijn we op de goede weg? Is er een bijsturing van onze aanpak nodig?
5. Typering PRRS-virus
Indien de PCR PRRS-positief is, volgt een typering van het virus. Indien ook bij de tweede staalname de PCR voor PRRS positief is, onderzoekt het labo of het nog steeds gaat om dezelfde stam, of om een andere. Zo kan men nagaan of er nieuwe stammen op het bedrijf binnenkomen.
6. Communicatiegroepen
De gezondheidsstatus van het bedrijf verbeteren, is geen gemakkelijke opdracht. Vaak hebben collega’s al bepaalde ervaringen opgedaan en willen ze hun kennis delen. Om dit mogelijk te maken, organiseert DGZ communicatiegroepen, enerzijds voor dierenartsen en anderzijds voor veehouders. Tijdens deze bijeenkomsten zullen de resultaten van de Biggenmonitor toegelicht worden en krijgen de deelnemers de kans om hun kennis en ervaringen uit te wisselen.
Hoe deelnemen?
Het Sanitair Fonds ondersteunt 70 procent van de analysekost. De sequenering gebeurt volledig op kosten van het Sanitair Fonds. Voor de Biggenmonitor PRRS betaalt u zo slechts twee keer per jaar 192 euro, in plaats van 1.275 euro. Voor de Biggenmonitor PRRS en circo betaalt u slechts twee keer per jaar 354 euro, in plaats van 2.355 euro. De staalname gebeurt door de dierenarts en de kost hiervan is ten laste van de varkenshouder.
Voor inschrijving en meer informatie over dit programma klik hier