Uit onderzoek van ILVO en LANUPRO (UGent) blijkt dat vleesvarkens met een Canadese Duroc beer als vader de beste vleeskwaliteit geven, gevolgd door nakomelingen van de Franse Piétrain en tenslotte de Belgische Piétrain. Maar als varkenshouder is het thans nog meest rendabel om de Belgische Piétrain als eindbeerlijn te gebruiken. De uitbetaling is immers hoger door de betere karkaskwaliteit.
De homozygoot stresspositieve Belgische Piétrain werd gekozen als referentiebeer voor het Vlaamse vleesvarken. De referentielijn werd vergeleken met twee eindbeerlijnen: een lijn met deels Franse Piétrain (Hypor Maxter) en een Duroc lijn van Canadese afkomst (Hypor Magnus). Beide lijnen zijn homozygoot stressnegatief.
Van de drie eindbeerlijnen werden 5 à 6 verschillende eindberen ingezet. In totaal werden hiervan 215 nakomelingen (gelten en immunocastraten) opgevolgd van 9 weken leeftijd tot aan de slacht naar zoötechnische prestaties en karkaskwaliteit. Van 120 van deze vleesvarkens werden de carré en de ham verzameld voor vleeskwaliteit.
Groei en voederconversie
De gemiddelde groeisnelheid verschilde bijna 200 gram per dag tussen de nakomelingen van de drie eindbeerlijnen. De nakomelingen van de Canadese Duroc groeiden opmerkelijk sneller in vergelijking met deze van de Franse Piétrain die op hun beurt sneller groeiden dan deze van de Belgische Piétrain. In lijn met de groeiresultaten was de dagelijkse voederopname ook het hoogst voor de Canadese Duroc en Franse Piétrain en het laagst voor de Belgische Piétrain. De Belgische Piétrain had tevens een trend tot de laagste, meest gunstige voederconversie in vergelijking met de twee andere eindbeerlijnen, de Franse Piétrain en Canadese Duroc.
Karkaskwaliteit
Het karkasrendement van de vleesvarkens van de Belgische Piétrain was het hoogst, gevolgd door deze van de Franse Piétrain. Het karkasrendement van de Canadese Duroc was het laagst. Ook voor het mager vleespercentage scoorden de nakomelingen van de Belgische Piétrain het best, wederom gevolgd door de Franse Piétrain en Canadese Duroc. In lijn met bovenstaande bevindingen was de MBI het gunstigste voor de Belgische Piétrain, wat aantoonbaar beter was dan de Franse Piétrain en Canadese Duroc.
Vleeskwaliteit
Om PSE vlees te kunnen detecteren aan de slachtlijn werd de pH van de carré en ham 35 minuten na slachten gemeten. De gemiddelde pH van de carré was voor de Franse Piétrain (6.6) en Canadese Duroc (6.7) hoger in vergelijking met de Belgische Piétrain (6.5). Anderzijds was het niet mogelijk om een verschil op te merken tussen de gemiddelde pH van de ham voor de drie eindbeerlijnen. In deze proef werden geen karkassen met PSE-eigenschappen geobserveerd.
Er werd eveneens een verschil opgemerkt in het dripverlies tussen de vleesvarkens. De nakomelingen van de Belgische Piétrain hadden een hoger dripverlies in de carré (7,7%) t.o.v. de Franse Piétrain (7,0%), en de nakomelingen van de Canadese Duroc (4,9%) hadden duidelijk het laagste dripverlies. Ook in de verse ham was het dripverlies van de nakomelingen van de Belgische Piétrain hoger in de verse ham (4,1%) in vergelijking met de twee andere lijnen (3,1% voor Franse Piétrain en 2,3 % voor Canadese Duroc).
Betreffende waterhoudend vermogen scoorde de Canadese Duroc het beste, de Belgische Piétrain het slechtste, en de Franse Piétrain tussenin.
Smaak
Ook het intramusculair vetgehalte verschilde tussen de eindbeerlijnen. Nakomelingen van de Canadese Duroc hadden het hoogste intramusculair vetgehalte (3,0%) gevolgd door de Franse Piétrain (2,5%) en de Belgische Piétrain (2,0%).
Het vlees werd door de experten significant sappiger en smakelijker bevonden bij de Canadese Duroc en Franse Piétrain in vergelijking met de Belgische Piétrain. Er was ook een trend voor een hogere taaiheid bij Belgische Piétrain vergeleken met de twee andere lijnen.
Economische doorrekening
Op basis van de resultaten in deze proef was het economisch voordeligst om Belgische Piétrain als eindbeer in te zetten in een markt waarin de uitbetaling voornamelijk afhangt van de karkaskwaliteit. Het grote verschil in saldo per varkensplaats tussen de Belgische Piétrain en de andere lijnen is voornamelijk te verklaren door het verschil in opbrengst wegens de betere uitbetaling voor een hoger mager vleespercentage in het slachthuis. De snellere groei van de Franse Piétrain en Canadese Duroc kan het lagere saldo/varkensplaats/ronde niet compenseren op jaarbasis. Als je als varkenshouder een andere eindbeer wil inzetten om een betere vleeskwaliteit aan te bieden moet je dus een meerprijs kunnen realiseren om de hogere voederkost, het lagere karkasrendement en het lagere mager vleespercentage te compenseren. Mogelijkheden hiervoor zijn bijvoorbeeld deze zelf te commercialiseren of aan te sluiten bij een label dat een bonus geeft voor betere eetkwaliteit.
Voor het volledige artikel klik Belgische Piétrain, Franse Piétrain of Canadese Duroc als eindbeer
Bron: naar Eline Kowalski (ILVO, UGent), Marijke Aluwé (ILVO), Els Vossen (UGent), Sam Millet (ILVO), Stefaan De Smet (UGent), Sarah De Smet (Varkensloket), Esther Beeckman (Varkensloket).