Een recente biggenproef op het ILVO toonde aan dat, alhoewel de probiotische reiniging de infectiedruk deels verlaagde, de effectiviteit van de klassieke reiniging en desinfectie niet geëvenaard werd.
Er wordt onderzoek gedaan naar mogelijke alternatieven voor de klassieke reiniging en ontsmetting. Een probiotische reiniging wordt vaak als alternatief aangeboden om de overleving en groei van pathogene bacteriën tegen te gaan. Het principe is gebaseerd op de idee dat de goede bacteriën die we in de stal aanbrengen de plaats van de ongewenste bacteriën zoals Salmonella, pathogene E. coli, Enterococcus en MRSA innemen en de ‘communicatie’ tussen bacteriën verstoren.
In de biggenbatterijen van het ILVO werd, in samenwerking met Universiteit Gent (Faculteit Diergeneeskunde), een commercieel probiotisch reinigingsprotocol vergeleken met een klassiek R&O protocol. De bacteriële omgevingsbesmetting (infectiedruk), en de gezondheids- en productieparameters van 816 biggen werden gedurende drie opeenvolgende rondes in 6 biggenbatterijcompartimenten (8 hokken per compartiment – 6 biggen per hok – 1,8 m²) opgevolgd.
De biggen werden onmiddellijk na het spenen (4 weken oud) in de biggenbatterijen geplaatst en verbleven er gedurende 6 weken. Drie compartimenten werden toegewezen aan de controlegroep waarbij de klassieke R&O werd toegepast tijdens de leegstand. De andere drie compartimenten maakten deel uit van de behandelingsgroep waarop het probiotische protocol van toepassing was bestaande uit 1) een probiotische reiniging zonder ontsmetting tijdens de leegstand aangevuld met 2) een probiotische behandeling/verneveling tijdens de ronde. De probiotische producten bevatten Bacillus sporen.
De proefresultaten tonen aan dat het gebruikte probiotische protocol geen aanleiding gaf tot een lagere infectiedruk ten opzichte van de klassieke reiniging en desinfectie. Het aantal enterokokken, faecale coliformen, E. coli en MRSA lag hoger na probiotische reiniging dan na de klassieke R&O. Hierdoor bestaat er een verhoogde kans op besmetting van pasgespeende biggen. Ook tijdens de ronde lag de infectiedruk niet lager in de probiotisch behandelde compartimenten. Het probiotisch protocol zorgde evenmin voor een verbeterde voederconversie ten opzichte van de klassieke R&O. Het antibioticagebruik tussen beide groepen was vergelijkbaar.
Bron: Persartikel van Kaat Luyckx, Jeroen Dewulf, Sam Millet, Sarah De Smet, Marc Heyndrickx en Koen De Reu – ILVO & UGent – Vakblad Varkensbedrijf België – editie juni 2016.