Het spenen is een kritieke fase in het leven van jonge biggen. Ze veranderen dan namelijk van omgeving, hokgenoten en voeding op één dag. Voor een soepele overgang zijn twee zaken noodzakelijk: hoogwaardig biggenvoer en kennis van het speenproces (leren eten en verteren van (vast) voedsel). De Heus heeft het proces uitvoerig onderzocht en geven je graag wat tips.
Big moet leren eten
Bij het leren eten moet de big ondervinden hoe je (vast) voedsel eet. Het kauwen op (gepelleteerd) voer of het opnemen van brijvoeding is namelijk een hele andere beweging voor de kaak dan het drinken van melk uit de uier. Daarnaast moet de big ondervinden dat het veilig is om (vast) voedsel te eten en dat er geen negatieve gevolgen zijn, zoals buikpijn of een negatieve smaak.
Enzymen aanmaken om te leren verteren
Naast leren eten, moeten biggen ook leren verteren. Waar ze in de kraamstal voornamelijk zeugenmelk drinken, krijgen ze na het spenen biggenvoer waar niet alleen zuivel in zit, maar ook plantaardige grondstoffen. Dat is voor de biggen een grote verandering. Vóór het spenen verteren ze voornamelijk lactose en vet en na het spenen worden er vezels en zetmeel verteerd. Door al in de kraamstal het juiste voeren te geven, zal het verteringsstelsel van de big in een vroeg stadium enzymen aanmaken die nodig zijn om de plantaardige grondstoffen goed te kunnen verteren.
Automatische voersystemen zorgen voor hogere voeropname
Al vanaf 24 uur na de geboorte is het mogelijk om biggen bij te voeren door gebruik te maken van vloeibare voeders. Vloeibaar voer is makkelijker op te nemen voor een jonge big dan vast voer en zorgt daardoor voor een hogere opname. Daarnaast toont onderzoek aan dat bij vloeibaar voer meer biggen uit een toom al voor het spenen hebben gegeten dan biggen die alleen droogvoer hebben gehad. Door het voer te verstrekken via een automatisch voersysteem, zorg je ervoor dat het voer constant aanwezig en vers is.
Premium biggenvoeders; Nursemeel en Nursemilk
Heel veel grondstoffen zijn niet geschikt voor jonge biggen. Bovendien gaan lang niet alle grondstoffen probleemloos door een automatisch voersysteem. Daarom heeft De Heus Nursemilk (kunstmelk) en Nursemeel (prestarter) ontwikkeld. Door hoogwaardige en zeer fijn gemalen zuivel- en zetmeelgrondstoffen te kiezen, sluiten deze producten nauwkeurig aan op de behoefte van de big én de eisen van het voersysteem. Door een droog product in een aparte kom erbij te voeren krijg je een optimale combinatie van een hoge voeropname en het leren eten van vast voedsel.
4 tips: bijvoeren in de kraamstal
1. Plaats van het voerbakje
Plaats het voerbakje van de biggen bij het hoofd van de zeug, zonder dat de zeug erbij kan. Biggen leren namelijk van hun moeder. Wanneer ze haar zien eten zullen ze zelf ook eerder geneigd zijn om voer op te nemen op dezelfde plek.
2. Vers voer
Zorg meerdere keren per dag voor vers voer en laat oud voer niet in de bakken liggen. In de foto’s hieronder zie je hoe vol het bakje mag zijn om oud voer en verspilling te voorkomen.
3. Hygiëne
Zorg voor goede hygiëne in het automatisch voersysteem. Het product mag niet zuur ruiken en smaken. De nursemilk- en nursemeel-producten hebben een pH van circa 5,5 na het aanmaken. Dit mag in de eerste 24 uur maximaal 1 pH-punt zakken.
4. Meet de voeropname in de kraamstal
De voeropname in de kraamstal is vaak onbekend, terwijl het heel belangrijke informatie is. Een hoge opname voor het spenen geeft een andere passende voerstrategie dan biggen met een lage opname (figuur 1). Begin bij een moeizaam speenproces eens met het meten van de voeropname in de kraamstal en bespreek dit met je specialist.
Bron: De Heus
Beeld: Ter illustratie