Overleving en vitaliteit van biggen zijn belangrijke kenmerken in de varkenshouderij. Deze kenmerken hebben een grote invloed op het welzijn van pasgeboren biggen en zijn economisch belangrijk. Een wetenschappelijke studie uit 2018 schatte bijvoorbeeld dat iedere reductie van de sterfte in de kraamstal met 1%, leidt tot een stijging van 20kg vlees aan de slachthaak per zeug per jaar.
Bovendien vragen zwakke biggen of biggen met gebreken vaak meer aandacht van een varkenshouder, wat leidt tot hogere arbeidskosten. Bijgevolg heeft de fokkerij binnen zeugenlijnen de voorbije jaren al sterk ingezet op een gebalanceerde fokkerij, met zowel bigoverleving als worpgrootte in het fokdoel. In berenlijnen werd gefocust op dagelijkse groei, voederefficiëntie en karkaskwaliteit. Maar ook in de berenlijnen is een ommekeer zichtbaar naar een gebalanceerde fokkerij, waar er naast zuiver economische doelen, ook ingezet wordt op dierenwelzijn en arbeidsduur. Binnen Vlaanderen heeft de Vlaamse Piétrain Fokkerij (VPF) bijvoorbeeld in 2019 de kraamstalindex gelanceerd voor zijn Piétrain beren. Nu, 5 jaar later, werd de impact van dit nieuwe fokdoel op de technische prestaties van Piétrain nakomelingen onderzocht in Vlaanderen.
Verzamelen van data
VPF verzamelt sinds 2016 worpgegevens van zijn veelbelovende Piétrain beren. Per beer worden gemiddeld 5 worpen gescoord door commerciële zeugenhouders in de selectiemesterijwerking op de vitaliteit van de biggen en aangeboren gebreken, zoals zwemmers en balbreuken. De kraamstaldata worden dus verzameld op worpen uit een klassieke driewegskruising (hybride F1-zeug x Piétrain eindbeer) Verder is er via de zeugenboekhouding info beschikbaar over het aantal levend en dood geboren biggen en het aantal gespeende biggen. Uit deze info kan dan weer de sterfte in de kraamstal berekend worden per worp. Deze gegevens worden samen met afstammingsinformatie en DNA-informatie geïmplementeerd in een statistisch model door de onderzoeksgroep Huisdierengenetica van KU Leuven. Op deze manier worden genomische fokwaardeschattingen berekend voor iedere beer. Deze fokwaardes worden op hun beurt dan weer ingewogen in een index, de kraamstalindex, die gepubliceerd wordt voor afgeteste Piétrain beren.
Testwerking
Naast deze gegevens, coördineert ILVO sinds 2017 de Testwerking Eindberen. Binnen de testwerking worden de nakomelingen van eindberen eveneens gescoord in de kraamstal op twee praktijkbedrijven die gebruik maken van een driewegskruising, maar met een ander type zeug. In de huidige studie waren er 426 VPF beren die op die manier minstens 1 gescoorde worp hadden bij zowel VPF als de ILVO testwerking. De vergelijking van de resultaten van deze beren bij beide organisaties (VPF versus ILVO testwerking), geeft aan hoe vertaalbaar de fokwaardes zijn naar de praktijk toe.
Invloed van genetica
Tabel 1 geeft aan dat de bestudeerde kenmerken laag erfelijk waren (8.1 tot 15.6%), maar significant verschillend van nul. Dit betekent dat genetische vooruitgang minder snel kan gaan ten opzichte van bijvoorbeeld een hoog erfelijk kenmerk als levensgroei, maar dat de genetica van de beer zeker een invloed heeft op deze kenmerken. Hoewel de beer zeker een invloed heeft, blijkt de impact van de moeder F1-zeug een stuk groter: van de variatie die verklaard wordt door beide ouders, wordt 69-85% verklaard door de zeug en 15-31% door de beer. Aangezien de kenmerken op jonge leeftijd gemeten worden, draagt de zeug niet enkel bij via directe genetische effecten, maar ook via moederlijk gedrag en de omgeving die ze voor haar biggen voorziet tijdens de dracht. Denk hierbij aan de nutriëntenvoorziening in de baarmoeder, melkgift en het al dan niet doodliggen van biggen na de geboorte.
Fokwaarde van VPF beren worden getest
Verder blijkt uit Tabel 1 dat de evolutie van de gemiddelde fokwaarde van afgeteste VPF beren geboren tussen 2016 en 2023 duidelijk positief is met een gemiddelde stijging van de kraamstalindex met +13.8 punten: dit geeft aan dat Piétrain fokkers de voorbije jaren daadwerkelijk beren geselecteerd hebben die goed scoren op de kraamstalindex. Sterfte in de kraamstal werd recent pas toegevoegd door de VPF als kenmerk binnen de kraamstalindex, vandaar de (voorlopig) beperkte stijging van +4.1 punten. De positieve genetische correlatie tussen beide datasets toont aan dat nakomelingen van beren die goed scoorden bij VPF, gemiddeld ook beter scoorden bij de ILVO testwerking. Voor zwemmers en sterfte in de kraamstal was deze genetische correlatie hoog (r=0.59 en 0.84), wat aangeeft dat de fokwaardes voor deze kenmerken goed vertaalbaar zijn naar andere bedrijven. Voor vitaliteit en balbreuken was deze correlatie minder hoog, maar duidelijk positief, wat aangeeft dat ook deze fokwaardes tot op zeker hoogte vertaalbaar zijn naar de praktijk.
Kenmerk | Geschatte erfelijkheid | Aandeel beer vs zeug | Evolutie gemiddelde fokwaarde | Genetische correlatie VPF versus ILVO |
Vitaliteitsscore | 8.1% | 16% vs 84% | +13.9 punten | 0.14 |
Sterfte kraamstal | 11.8% | 15% vs 85% | + 4.1 punten | 0.59 |
Balbreuken | 12.2% | 31% vs 69% | +9.5 punten | 0.44 |
Zwemmers | 15.6% | 26% vs 74% | +17.6 punten | 0.84 |
Bovenstaande resultaten zijn zeer mooi en interessant voor genetici, maar een varkenshouder wilt natuurlijk resultaten zien in de kraamstal zelf. Figuur 1 geeft de evolutie van deze kenmerken sinds de invoering van de kraamstalindex in 2019, waarbij alle data van VPF en ILVO testwerking gecombineerd werden. Alle kenmerken vertonen een gunstige evolutie. De vitaliteitsscore ging ruwweg van 90% in 2019 tot 95% in 2024. De sterfte in de kraamstal daalde met ongeveer 4 procentpunten, van ongeveer 17% in 2019 tot 13% in 2024. De erfelijke gebreken tonen veel seizoenale fluctuaties, voornamelijk balbreuken, maar vertonen desalniettemin ook een gunstige trend met ongeveer 1 tot 1.5% aangetaste biggen in 2019 tot ongeveer 0.5 tot 0.75% in 2024. Deze effecten werden ook gevonden bij het analyseren van beide datasets apart, dus zowel binnen VPF als binnen de ILVO testwerking.
Succesvolle resultaten
Deze resultaten tonen aan dat de introductie van de kraamstalindex bij VPF een succes genoemd mag worden. De selectie op bigvitaliteit, overleving en erfelijke gebreken heeft effectief geleid tot een zichtbare verbetering in de kraamstal. Verder tonen deze resultaten ook de waarde van de ILVO testwerking aan: via een onafhankelijke dataverzameling zijn we in staat om de fokkerij-inspanningen op een correcte manier te valideren en te verbeteren. Dit komt op die manier ook ten goede van de Vlaamse varkenshouders, die de testwerking eindberen uiteindelijk financieren. VPF blijft ondertussen ook niet stilzitten, en heeft in maart 2024 zijn kraamstalindex voor een eerste keer herzien met een nieuwe economische inweging. Deze zal hopelijk leiden tot een verdere verbetering van de nakomelingen van VPF Piétrain beren in de kraamstal, met een verhoogd rendement voor de Vlaamse varkenshouder als gevolg.
Figuur 1. Evolutie van de gescoorde vitaliteit van biggen (a), sterfte in kraamstal in % (b), balbreuken per mannelijk levend geboren in % (c) en zwemmers per levend geboren in % (d) na het invoeren van de kraamstalindex in 2019. De blauwe lijn toont de geschatte evolutie in de tijd. Evoluties zijn getoond voor de combinatie van VPF data en ILVO testwerking data (enkel VPF beren), maar bij beide datasets afzonderlijk was een zelfde, gunstige evolutie zichtbaar voor alle kenmerken. In het algemeen neemt de gescoorde vitaliteit van de biggen toe, terwijl de sterfte in de kraamstal afnam van ±17% in 2019 tot ±13% in 2024. Het aantal breuken en zwemmers is in diezelfde periode ruwweg gehalveerd, van ±1-1.5% in 2019 tot ±0.5% in 2024, al zijn er sterke seizoenale schommelingen voor deze gebreken.
Tekst: Wim Gorssen & Steven Janssens – KU Leuven Onderzoeksgroep Huisdiergenetica, Jürgen Depuydt – Vlaamse Piétrain Fokkerij
Beeld: Ter illustratie