Tussen 2018 en 2020 ondertekenden 1,4 miljoen mensen de petitie ‘End the Cage Age’, met als doel om huisvesting in kooien van boerderijdieren in Europa te stoppen. Naar aanleiding van dit burgerinitiatief gaf het Europees Parlement wetenschappers van de Universiteit Utrecht de opdracht om een adviesrapport te schrijven over de mogelijkheden voor het afschaffen van kooihuisvesting. Op 13 april presenteren de wetenschappers hun rapport ‘End the Cage Age – Looking for Alternatives’ aan het Europees Parlement.
In het rapport brachten gedragsbiologen, dierwetenschappers, dierenartsen en ethici van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht de beschikbare wetenschappelijke literatuur over alternatieven voor kooihuisvesting samen. “Onze focus lag op legkippen en varkens. Daar worden de grootste aantallen van gehouden, en voor die diersoorten zijn er al kooivrije alternatieven beschikbaar of in ontwikkeling”, vertelt Bas Rodenburg, hoogleraar Dierenwelzijn aan de Universiteit Utrecht. Voor andere diersoorten zoals melk- en vleeskalveren en konijnen; hebben de onderzoekers een kort overzicht gegeven van de huidige situatie en de mogelijkheden.
Scharrelen, wroeten en pikken kan niet in kooien
“We hebben laten zien dat het stoppen met kooihuisvesting positieve effecten heeft op het gedrag en het welzijn van de dieren”, aldus Rodenburg. “Dit komt omdat dieren in kooivrije alternatieven hun natuurlijk gedrag vertonen. Kippen en varkens zijn alleseters, normaal zijn ze de hele dag aan het scharrelen, wroeten en pikken. Dat is essentieel voor die dieren, maar ze moeten natuurlijk wel iets te rommelen hebben, bijvoorbeeld zand of houtkrullen. Dat is in kooien lastig of niet te realiseren.”
Verschillen kooien en kooivrij
In een duurzaamheidsanalyse, vonden de onderzoekers geen verschillen tussen kooihuisvesting en kooivrije alternatieven. In deze analyse is rekening gehouden met alle onderdelen van de productieketen. Maar, de alternatieven leveren nieuwe risico’s op. Bijvoorbeeld een hogere kans op sociale onrust en veren pikken, en op infectieziekten. Om succesvol over te stappen naar kooivrije alternatieven moeten veehouders dus goed getraind worden en leren werken met de nieuwe systemen.
Voor sommige soorten is er geen kooivrij alternatief te bedenken; bijvoorbeeld voor nertsen en voor ganzen en eenden bestemd voor de productie van foie gras. Het alternatief is dan een verbod op de productie en een Europees invoerverbod.
Overstap naar kooivrij is mogelijk – maar hoe?
Het onderzoek laat dus zien dat de overstap naar kooivrije alternatieven mogelijk is. Maar hoe kun je dit daadwerkelijk bereiken? “Je moet het voor veehouders aantrekkelijk maken om de overstap te maken”, antwoordt Rodenburg. “De investering die nodig is, moet leiden tot meerwaarde van hun producten. En consumenten moeten bereid zijn om daar een beetje meer voor te betalen; dus ook bij deze groep is bewustwording nodig.”
Op de korte termijn vraagt dat om financiële maatregelen zoals subsidies voor nieuwe welzijnsvriendelijke systemen en welzijnslabels op producten; zodat consumenten bewuster boodschappen kunnen doen. Op de langere termijn zouden via wetgeving bepaalde typen kooihuisvesting verboden kunnen worden. Rodenburg: “Een van onze belangrijkste adviezen is om alle betrokkenen mee te nemen in het proces, zodat ze samen kunnen nadenken over de nieuwe veehouderij.”
Presentatie voor het Europees Parlement
Op dinsdag 13 april om 13:45 uur lichten twee onderzoekers van de Universiteit Utrecht het rapport ‘End the Cage Age – Looking for Alternatives’ toe aan het Europees Parlement: Bas Rodenburg, hoogleraar Dierenwelzijn aan de Universiteit Utrecht, en Maite van Gerwen, projectleider van het Centre for Sustainable Animal Stewardship van de Universiteit Utrecht.
Bron: Universiteit Utrecht