Mits een aantal aanpassingen aan het voeder, is het volgens IVLO-onderzoeker Sam Millet in de Belgische varkenshouderij mogelijk om een stikstofefficiëntie van 60 procent na te streven. Op dit moment is dat gemiddeld nog slechts 30 procent.
Tijdens de studiedag ‘Onderzoeksresultaten in de varkenshouderij’ georganiseerd werd door Varkensloket op 12 oktober, gaf de onderzoeker meer uitleg over nieuwe strategieën om stikstofefficiëntie bij vleesvarkens te maximaliseren. De informatie is gebaseerd op de resultaten van een aantal proeven die de afgelopen jaren op het ILVO werden uitgevoerd.
Een vleesvarken neemt tijdens zijn leven gemiddeld 6,3 kg stikstof op via het voer. Hiervan gaat er in totaal 1,3 kg verloren via mest en 2,2 kg via urine. Uiteindelijk komt slechts 1,9 kg stikstof in het vlees terecht.
Door het voer aan te passen, kan men een maximale stikstofefficiëntie bereiken. Ten eerste is het van belang om het gehalte lysine per kg groei zo laag mogelijk te houden. Millet raadt hiervoor een fasevoeder met een gebalanceerd aminozuurprofiel aan, waarbij het lysinegehalte geleidelijk daalt bij een stijgend lichaamsgewicht.
De tweede strategie bestaat erin om het lysinegehalte per voedereiwit zo hoog mogelijk te houden. Aangezien het hier gaat om een verhouding tussen de twee, kan dit ofwel bereikt worden door de hoeveelheid lysine te verhogen, ofwel door het aandeel ruweiwit in het voer laag te houden. Dit laatste is in de praktijk moeilijk, omdat er dan gewerkt moet worden met synthetische aminozuren die nog niet commercieel beschikbaar zijn.
Mits deze aanpassingen aan het voer, is het volgens Millet mogelijk om een stikstofefficiëntie van 60 procent na te streven. Op dit moment is dat gemiddeld nog slechts 30 procent. Maar er bestaan in Vlaanderen nu al bedrijven die op dit vlak grote inspanningen leveren en een score van 50 procent behalen, verklaarde de onderzoeker.
Bron: Maarten Ceyssens – Onderzoek in Varkensbedrijf editie november 2017