Als het op PIA aankomt, wordt er vaak ingezoomd op opfokgelten en oudere vleesvarkens, maar zoals uw weet, lijdt ook de rest eronder, zeker financieel. De kiem maakt immers geen onderscheid … Maar hoe komt de Lawsonia-bacterie uw bedrijf precies binnen? Hoe verspreidt ze zich? En hoe kunt u dat voorkomen?
Vind de infectiebron
Besmette mest, en meer bepaald het contact ermee, is de belangrijkste oorzaak van nieuwe Lawsonia-infecties, vooral in slecht gereinigde stallen en in afdelingen waar dieren van verschillende leeftijden worden samengebracht.
Transport, verandering van voeder, grote temperatuurschommelingen, aanbreng van nieuwe dieren en roostervloeren zijn de primaire risicofactoren. Houd ook rekening met besmette laarzen en biologische vectoren zoals vogels en muizen, die kunnen zorgen voor transmissie van de ziekte binnen en tussen bedrijven.
Volg de infectieverspreiding
De bacterie blijft meestal in de zeugenstapel. De seropositieve zeugen kunnen jonge varkens in de batterij of in de afmeststal besmetten doordat ze bij het verhokken de bovenstaande afdelingen eventueel moet passeren.
Deze dieren ontwikkelen dan meestal een chronische vorm van PIA. Bij deze variant ontstaan er een milde diarree en gewichtsverlies door verminderde voederopname, waardoor de dieren minder uniform zijn in een stal.
Wanneer seronegatieve gelten op een seropositief bedrijf komen, kan er bij de jongere varkens een acute vorm van ileïtis ontstaan met sterfte als gevolg. Maar acute PIA komt ook voor bij gelten die al een tijd eerder contact hebben gehad met de kiem – zonder merkbare kliniek. Die acute uitval kan dan terug worden getraceerd naar, onder andere, de voorgenoemde triggers.
Verifieer de infectiestatus
Het is dan ook uiterst belangrijk om de infectiestatus van het bedrijf van herkomst te kennen, wetende dat deze vaak verschilt van leeftijd tot leeftijd.
Hou varkens van verschillende leeftijdsgroepen strikt van elkaar gescheiden en respecteer de looplijnen: van jong naar oud, oftewel: van meest naar minst gevoelig. Oudere dieren kunnen immuun zijn voor een bepaalde aandoening, maar er toch drager van zijn, terwijl de jongere dieren er net vatbaar voor zijn. Achterblijvers mogen dan ook nooit terug bij een jongere groep dieren geplaatst worden.
Tenslotte spreekt het voor zich dat zieke en gezonde varkens niet bij elkaar mogen staan: plaats een ziek dier zo snel mogelijk in quarantaine en verwijder bij sterfte kadavers onmiddellijk uit de stal.
Bron – MSD Animal Health Benelux