Tussen 1960 en 2000 verdubbelde de wereldwijde opbrengst van landbouwgewassen. Dit was ook nodig om de groeiende wereldbevolking te kunnen blijven voeden. In een grootschalige studie, waaraan Amerikaanse, Franse en Duitse onderzoekers meewerkten, werd de evolutie van het rendement van belangrijke landbouwgewassen berekend tussen 1975 en 2010. Door een beter inzicht in het verleden, krijgen we ook een beeld op de toekomstige, globale voedselvoorziening.
De onderzoekers van het Franse INRAE focusten op de rendementskloof. Dit is het verschil tussen het feitelijke en potentiële rendement van een gewas in een bepaalde regio. Het verschil werd berekend voor de tien belangrijkste landbouwgewassen, namelijk maïs, tarwe, rijst, palmolie, soja, gerst, rietsuiker, kafferkoren, koolzaad en cassave. Zij leveren wereldwijd 83 procent van de calorieën in onze voedselketen.
In het verleden werd de rendementskloof wel per jaar berekend voor landen of regio’s. Interessant aan deze studie is dat er wereldwijde data verzameld en geanalyseerd werden over een lange periode. Op die manier kon ook de evolutie van de rendementskloof onderzocht worden. Dit is volgens de onderzoekers belangrijk om relevante info te kunnen geven aan beleidsmakers. Uit de data konden de onderzoekers drie bevindingen opmaken.
Ten eerste is de rendementskloof dynamisch. Zowel het feitelijke als het potentiële rendement schommelen in de tijd en per regio. Hoewel het potentiële rendement globaal gezien steeg in de onderzochte periode, zag men bijvoorbeeld veel verschillen tussen het eerste en het laatste decennium, tussen gewassen en verschillende landen.
Ten tweede zagen de onderzoekers dat een dalende rendementskloof op termijn zal leiden tot een stagnatie van de opbrengst. Die dalende rendementskloof doet zich voor op een vierde van de grond die gebruikt wordt voor de teelt van rijst. Grote rijstproducerende landen zoals Bangladesh en Vietnam zijn getroffen, waardoor hier een plateau van de productie verwacht wordt.
Als laatste vonden de onderzoekers het waardevol om regio’s en gewassen in te delen in drie categorieën. Allereerst was er de fase van ‘gestage groei’ waarin zowel het feitelijke als het potentiële rendement stegen. Meer dan vijftig procent van het land voor de teelt van maïs, maniok en kafferkoren viel in deze categorie. Een andere mogelijkheid was de situatie waarin het potentiële rendement wel stijgt, maar de feitelijke productie gelijk blijft of daalt. Dit zien we bijvoorbeeld in West-Europa, waar strengere milieunormen de opbrengst onder druk zetten. In het laatste geval wordt de rendementskloof kleiner, omdat het feitelijke rendement stijgt terwijl het haalbare gelijk blijft. Dit zagen we al bij de rijstproductie in Azië, maar het komt ook voor bij de teelt van tarwe in Europa.
Samenstelling: Maarten Ceyssens – www.yumax.be
Je hebt zojuist een artikel uit vakblad Varkensbedrijf gelezen
Wil je vaker én meer van zulke artikelen lezen?
Met een abonnement op vakblad Varkensbedrijf ontvang je het laatste nieuws. Iedere editie heeft een nieuw, toepasselijk thema wat aansluit op de huidige praktijk. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. In deze reportages maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-varkenshouders.
Shop hier direct een jaarabonnement op de website.