Uit de resultaten van de bevraging van het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) over het jaar 2017 blijkt dat er 44,1 miljoen kg stikstof uit dierlijke mest (incl. export) werd verwerkt. In 2015 was dit nog 38 miljoen kg en in 2016 was dit 42,3 miljoen kg. De jaarlijkse hoeveelheid verwerkte stikstof blijft dus stijgen, evenals het aandeel fosfor verwerkt in Vlaanderen.
Varkensmest nu op één
Nagenoeg 85 procent van de stikstofverwerking werd afgelopen jaar gerealiseerd door de verwerking en export van varkensmest (in totaal 18,9 miljoen kg N of 42,8 procent) samen met de verwerking en export van pluimveemest (in totaal 18,4 miljoen kg N of 41,7 procent). Kanttekening hierbij is dat de rechtstreekse export van pluimveemest daalde van 6,6 (in 2016) naar 6,3 miljoen kg N, wellicht als gevolg van de fipronil-crisis. Een deel pluimveemest moest worden verbrand.
De verwerking van runder- en kalfsmest is met 2 procent gestegen en dit ondanks het feit dat er minder rundermest geïmporteerd werd uit Nederland en de verwerking van de dikke fractie van rundermest daalde met 11 procent. De export van ruwe rundermest naar Nederland (+11 procent), de verwerking van dunne fractie van rundermest (+27 procent) en de verwerking van runderstalmest (+5 procent) zijn daarentegen wel sterk gestegen.
Vier nieuwe installaties
De biologische stikstofverwijdering uit de dunne fractie van varkensmest, rundermest en/of digestaat is nog steeds de meest toegepaste techniek (98 van de 124 installaties), gevolgd door biothermische droging (16 installaties). In 2017 werden er 4 nieuwe installaties opgestart: dit zijn 2 biologische verwerkingsinstallaties en 2 biothermische drooginstallaties, waarvan één hygiënisatietrommel. Dit laatste is een nieuwe techniek die de dikke fractie van mest, samen met pluimveemest en runderstalmest, hygiëniseert voor export naar Frankrijk. In 2019 zullen er naar verwachtingen nog een 10-tal nieuwe installaties gebouwd worden.
Net als in 2016 is de grootste hoeveelheid stikstof (14,8 miljoen kg N of 40 procent) afgelopen jaar verwerkt via de biothermische droging (van voornamelijk pluimveemest, paardenmest, de dikke fractie van varkensmest en de dikke fractie van rundermest), al dan niet gecombineerd met drogen en korrelen. Een gelijkaardige hoeveelheid stikstof (13,1 miljoen kg N of 35 procent) wordt verwerkt via de biologische verwerking van de dunne fractie (van varkensmest, rundveemest of digestaat), al dan niet met een nabehandeling in constructed wetlands. De grootste hoeveelheid fosfaat (11,8 miljoen kg P2O5 of 66 procent) wordt verwerkt via de biothermische droging (al dan niet gecombineerd met drogen en korrelen).
Transitie komt op gang
Mestscheiding gevolgd door de biologische verwerking van de dunne fractie in een ‘biologie’ en de export van de biothermisch gedroogde dikke fractie, blijven dus cruciaal voor de verwerking van het Vlaamse mestoverschot.
De technologische ontwikkeling staat echter niet stil. In 2017 is de eerste installatie op volle schaal voor stikstofrecuperatie uit de dunne fractie van varkensmest via stripping-scrubbing vergund. Via deze techniek zal de ammoniakale stikstof uit de dunne fractie afgevangen worden in de gasfase door een zuur (in dit geval salpeterzuur), waarbij de stikstof wordt gebonden tot een ammoniumzout (ammoniumnitraat). De installatie komt in Lochristi (Oost-Vlaanderen) te staan. Nog voor het jaareinde zou er met de bouw gestart worden.
Het ziet er dus naar uit dat de transitie van de mestverwerking naar een circulaire economie, met focus op nutriëntenrecuperatie, zoals in juli 2017 beschreven in de visienota van VCM stilaan uit de startblokken komt.
Voor een gedetailleerde bespreking van de enquêteresultaten lees hier het volledige rapport
VCM-enquête Operationele Stand van zaken Mestverwerking 2017
Bron: VCM – 4 september 2018