Een team onderzoekers van de Universiteit Gent publiceerde de resultaten van een onderzoek naar de hoeveelheid en kwaliteit van biest bij zeugen. Met deze studie willen ze een antwoord bieden op de vraag welke factoren bijdragen aan een betere biestproductie.
Voor vermeerdingsbedrijven is het interessant om zoveel mogelijk biggen te produceren. Dit kan gerealiseerd worden door een toename in de toomgrootte. Veel zeugenhouders streven dit dan ook na.
In de praktijk ziet men echter dat het geboortegewicht bij een grotere toom verlaagt. Verder krijgen de individuele biggen ook minder biest, aangezien de biestproductie onafhankelijk is van de toomgrootte. Om optimaal te presteren zouden de biggen 250 gram biest moeten krijgen. De onderzoekers stelden echter vast dat dit voor 54 procent van de biggen niet het geval is.
Voor het onderzoek verzamelde het team data van 100 zeugen van verschillende commerciële rassen, die in totaal 1.455 levend geboren biggen wierpen. De hoeveelheid geproduceerde biest werd afgeleid van de biestopname door de biggen. Ook werden er stalen genomen om de samenstelling van de biest verder te kunnen analyseren.
Wat betreft de hoeveelheid biest, was de tijd tussen het werpen en het eerste gezoogde big de belangrijkste factor. Wanneer die tijd korter is, produceerde de zeug namelijk meer biest. Verder vond men ook dat zeugen met een dracht van 113 dagen een hogere biestproductie hadden dan die met een dracht van 114 of 115 dagen.
De kwaliteit van de biest werd dan weer getoetst aan de hand van het vetpercentage. Aangezien biggen van nature uit bij de geboorte weinig energiereserves hebben, is het vetpercentage in de biest van groot belang om sterfte te vermijden. Er werden grote verschillen tussen de commerciële rassen vastgesteld, wat aantoont dat genetica een belangrijke rol speelt.
Het ras Hypor, geselecteerd door het gelijknamige bedrijf dat onderdeel is van Hendrix Genetics, kwam in dit onderzoek als de winnaar uit de bus. Zeugen van dit ras produceerden biest met een significant hoger vetpercentage dan zeugen van PIC, Topigs en Danbred.
Bron: UGent-persbericht mei 2017