Traditioneel wordt het geboortegewicht als indicator gebruikt om het toekomstige succes van biggen te voorspellen. In een vergelijkende studie werd recent aan de Britse University Newcastle onderzocht of andere metingen meer accurate resultaten zouden opleveren.
Over een periode van twee jaar werden in het onderzoek metingen gedaan bij 731 biggen. De dieren werden in twee groepen verdeeld. De eerste groep bestond uit biggen met een geboortegewicht lager dan 1,25 kg. De andere biggen hadden een normaal geboortegewicht tussen 1,6 en 2 kg.
Voor beide groepen werd de buikomtrek, de Body Mass Index (BMI) en Ponderal Index (PI) gemeten op de dag van de geboorte en dag 28 en dag 70. De Ponderal Index, ook wel Corpulence Index of Rohrer’s Index genaamd, berekent de verhouding tussen het gewicht en de lengte van het dier en is dus vergelijkbaar met de Body Mass Index. Beide methodes gebruiken echter een andere formule.
Voor beide groepen was het geboortegewicht niet de beste voorspeller voor toekomstige groei. Welke maatstaf dan wel de beste indicatie gaf van de gemiddelde dagelijkse groei was afhankelijk van verscheidene factoren.
- De BMI was bijvoorbeeld de beste voorspeller in biggen met een laag gewicht in de periode tot dag 28, terwijl de dagelijkse groei na het spenen voor deze groep beter voorspeld werd door de buikomtrek en de PI.
- Voor de groep biggen met het normale geboortegewicht waren de resultaten dan weer verschillend. In dit geval was de buikomtrek de beste voorspeller voor de eerste periode en de lengte van de biggen gaf de meest betrouwbare resultaten voor de periode van dag 28 tot 70.
Gezien de resultaten van deze studie, raden de onderzoekers varkenshouders aan zich niet alleen op het geboortegewicht te baseren wanneer ze potentiële risicobiggen selecteren. De andere factoren geven immers een beter inzicht in de toekomstige groei van de dieren.
Bron: Maarten Ceyssens – Varkensbedrijf oktober 2016