Bij het invullen van de verzamelaanvraag 2013 is het belangrijk om met de gewijzigde reglementering en een aantal belangrijke algemene voorwaarden rekening te houden. De uiterste indieningsdatum voor de aanvraag is zondag 21 april 2013.
De landbouwer dient bij voorkeur zijn verzamelaanvraag in via het e-loket (www.landbouwvlaanderen.be). De aanvraag kan eventueel ook nog eenmalig worden ingediend via het papieren originele aanvraagformulier indien de landbouwer daarvoor de antwoordkaart heeft teruggestuurd naar zijn buitendienst. Wanneer een kopie van de verzamelaanvraag wordt ingediend, zal deze niet worden aanvaard.
De uiterste indieningsdatum voor de aanvraag is zondag 21 april 2013. Na deze datum worden verzamelaanvragen ingediend tot en met donderdag 16 mei 2013 met 1 procent gekort op de steun per werkdag te laat.
In 2013 is het mogelijk om aan te geven dat percelen grafisch niet gewijzigd zijn t.o.v. 2012 en er geen nieuwe percelen bijkomen. Enkel in dit geval moeten de fotoplannen niet worden meegestuurd met de papieren verzamelaanvraag. Wijzigingen aan ingediende aanvragen moeten in alle gevallen onmiddellijk worden meegedeeld en zullen worden geregistreerd. Tot en met 31 mei 2013 kunnen wijzigingen worden aanvaard met behoud van premie of met eventuele premieverhoging. Let op, voor groenbedekking ‘GB2’ wordt een premieverhoging door uitbreiding van de oppervlakte eveneens maar aanvaard tot en met 31 mei 2013. Wijzigingen kunnen nog tot en met 31 oktober worden ingediend op papier of via e-loket. Na 31 oktober kan dit enkel nog via papier en met bewijsstuk. Wijzigingen aan de nateelt (ondermeer van belang voor de bemestingsrechten) kunnen zonder bewijsstuk worden gemeld tot en met 15 februari 2014.
Alle landbouwpercelen die een landbouwer in de loop van 2013 in gebruik heeft op al zijn exploitaties moeten met de juiste oppervlakte worden aangegeven in de verzamelaanvraag in het kader van de toekenning van de bedrijfstoeslag, steun voor agromilieumaatregelen en andere plattelandsmaatregelen, bebossing van landbouwgronden en de aangifteplicht in het kader van het mestdecreet.
De aangifte van alle teelten (voor-, hoofd- en nateelten) die worden ingezaaid op de percelen is verplicht en kan bepalend zijn voor de berekening van bemestingsnormen, de toekenning van de diverse subsidies, het naleven van overeenkomsten en de randvoorwaarden. Wanneer op een perceel twee nateelten worden ingezaaid na de hoofdteelt, kan de landbouwer deze opeenvolging van beide nateelten enkel via e-loket opgeven.
De hoofdteelt is de teelt die op 31 mei op het perceel aanwezig is of bij afwezigheid van een teelt op deze datum, de eerstvolgende teelt die op het perceel wordt ingezaaid. Een wintertarwe die reeds aanwezig is in het voorjaar en wordt gebruikt voor het activeren van toeslagrechten moet dus enkel als hoofdteelt worden aangegeven en niet als voorteelt.
Bedrijfsgebouwen worden soms niet correct of onvolledig aangegeven. Alle stallen en de niet-productie gebouwen die rechtstreeks aan het erf grenzen, moeten als ‘Stallen en gebouwen’ met code 1 aangegeven worden. Alle gebouwen waar niet geproduceerd wordt en die niet grenzen aan het erf, zoals loodsen op afstand, moeten aangegeven worden als ‘Andere gebouwen’ met code 2. Let erop dat alle recente uitbreidingen bijkomend ingetekend worden.
Productieloodsen en serres worden altijd aangegeven als percelen, niet als ‘Stallen en gebouwen’ of ‘Andere gebouwen’, en dus geregistreerd met de correcte oppervlakte, de daarin geproduceerde teelt(en), de gespecialiseerde productiemethode en het type irrigatie.
Wanneer verbintenissen zijn afgelopen en de landbouwer wil nieuwe verbintenissen voor ALV-agromilieumaatregelen afsluiten, dan kan dit enkel via e-loket worden aangevraagd. Betalingsaanvragen voor lopende verbintenissen kunnen eventueel op papier worden ingediend.
Sinds 2012 moet de landbouwer voor variabele ALV-agromilieuverbintenissen een vaste verbintenisoppervlakte opgeven. De percelen mogen echter jaarlijks wisselen en de totale aangegeven oppervlakte voor de verbintenis mag tijdens de resterende looptijd tot 20% groter zijn dan de verbintenisoppervlakte. Vanaf 2013 krijgt de landbouwer bij aangifte van een hogere oppervlakte (>120%) de keuze tussen een plafonnering van de uit te betalen oppervlakte tot 120% van de verbintenisoppervlakte of het afsluiten van een nieuwe vijfjarige verbintenis waarbij de nieuwe verbintenisoppervlakte groter moet zijn dan 120% van de oorspronkelijke verbintenisoppervlakte.
In 2013 blijft de maximaal uit te betalen oppervlakte voor variabele VLM-beheerovereenkomsten 120% van de minimale oppervlakte vastgelegd in het contract.
In 2013 kan er voor het betrokken jaar steun aangevraagd worden voor de inzaai van een groenbedekker ‘GB2’ na de hoofdteelt. Om in aanmerking te komen moet er minimaal 1 ha per bedrijf worden ingezaaid. Het betrokken perceel moet in gebruik zijn door de aanvrager vanaf de datum van inzaai tot en met 15 oktober (tot en met 1 september in de ‘Polders’ en ‘Leemstreek’). Het subsidiebedrag dat voor de inzaai van groenbedekkers kan worden verkregen is afhankelijk van de totaal aangegeven oppervlakte en bedraagt ongeveer €50/ha. Let wel, deze steun kan o.a. niet gecombineerd worden met de aanvraag voor steun van groenbedekking ‘GNT’ voor of na een GMO –hoofdteelt.
Wanneer de landbouwer over een perceel beschikt dat in een gebied ligt waarvoor een ongunstig meetresultaat voor waterkwaliteit werd bekomen voor oppervlakte- en/of grondwater, wordt dit aangegeven bij de perceelsinformatie als gelegen in ‘focusgebied nitraat’. In deze gebieden gelden lagere nitraatresidudrempelwaarden. Deze perceelsinformatie wordt in 2013 aangegeven met code ‘O’ indien het perceel vorig jaar reeds in focusgebied lag en met code ‘N’ indien het sinds 1 januari 2013 voor het eerst in focusgebied nitraat ligt.
Meer info over focusgebieden kan terug gevonden worden op de website van VLM: www.vlm.be en klikken op Land- en tuinbouwers > in de kijker
Info over fosfaatverzadigde gebieden kan terug gevonden worden op de website van VLM: www.vlm.be en klikken op Land- en tuinbouwers > mestbank > kwetsbare gebieden.
Voor percelen die in 2012 werden aangegeven voor bemesting met hoofdbestemming ‘G’ en werden overgenomen door een tweede landbouwer voor het activeren van toeslagrechten, moeten beide landbouwers de overnamedatum en –code invullen. Op het e-loket verschijnen blokkerende vaststellingen wanneer deze verplichte velden niet werden ingevuld. Dit maakt het gebruik van het bemestingsformulier 7 optioneel. Bij overdracht naar een particulier is het invullen van formulier 7 wel verplicht.